2. FEB. 192Ü 2 4
Wij zijn van meening dat de heer Herbers
artitel 24 der Gemeente-Wet heeft overtreden.
In deze meening worden wij gesterkt door de
schrijvers van het boek „De Gemeente-Wet en
hare toepassing" die middelijke deelneming aan
levering achten aanwezig te zijn, wanneer een
raadslid levert aan den aannemer van een
gemeente-werk, wetende dat zijne levering
bestemd is om voor dat werk gebruikt te worden.
Ingevolge art. 26, sub 1 der Gemeente-wet,
stellen wij u voor den heer Herbers als raadslid
te schorsen.
Burgemeester en Wethouders van Steenbergen,
De Burgemeester,
H. P. ML VAN PTT EN.
De Secretaris,
J. L. M. JURGERS.
Steenbergen, den 24 Januari 1921.
De VOORZ. licht dit nog nader toe en
zegtIn begin Januari werd aan Audr. vau
Beers opgedragen de goot, euz, aan de Markt
te herstellenvan Beers kon door omstandig -
heden het werk niet uitvoeren, waarom het
door den opzichter Hageman werd opgedragen
aan Jan Gram. Als er een nieuwe vakmau
bijkomt, wordt diens naam genoteerd op een
lijst en komt hij dan bij eventueele werkzaam
heden het eerst aan de beurt. Nu werd aan
het gemeentebestuur medegedeeld dat de
materialen voor dat werk werden geleverd
door het raadslid Herbers, wat bij onderzoek
juist is gebleken. Ik heb daarop Gram bij mij
ontboden en hem gevraagd van wien hij de
materialen voor dat werk had betrokken. Ik
heb eene verklaring opgemaakt en bem die
voorgelezen, waarop Grain zeide dat het zoo
juist was en heeft hij daarop geteekend.
Deze verklaring is de volgende
Jan Pieter Gram, metselaar te Steenbergen,
verklaart dat de cement, door hem gebruikt
bij het in orde brengen der goot aan bet einde
der Kaaistraat aan de Markt, is geleverd door
Chr. Herbers te Steenbergen. De steeuen door
hem bij hetzelfde werk verbruikt zijn door mij
Jan Pieter Gram, geleend bij Andr. van Beers,
die de steenen had gekocht van Chr. Herbers.
Het zand bij dit werk noodig is eveneens
gekocht bij Chr. Herbers te Steenbergen.
Steenbergen, 17 Januari 1921.
(get.) Jan Gram Jz.
Ik was hiermede echter nog niet tevreden
en wilde meer weten. Ik heb Gram gevraagd
of Herbers wetende was dat die materialen
bestemd waren voor een gemeentewerk. Gram
antwoordde daarop dat hij het Herbers had
medegedeeld en zeide ook nog dat hij alle
materialen van Herbers betrekt, tenzij een
ander handelaar concurreert.
2