109
3.
t
19?
waren medegedeeld.
De VOORZ. stelt voor thans tot stem
ming over de motie over te gaan, nog
mededeelende, dat de wethouders zich in
deze zaak van stemming zullen onthouden.
De motie wordt aangenomen met 7 tegen
2 stemmen.
Vóór stemden de heeren .1. C. Baselier,
A. Overduin, W. A. Bogers, .1. Theunisse,
1. I. Joppe. B. v. Poortvliet en J. Ver
beek, terwijl de heeren Chr Herbers en
A. G. Matthijssen tegen de motie stemden,
dhr .IOPPE deelt mede. dat 't hem ten
zeerste spijt dat de heer Matthijssen, die
niettegenstaande spr. hem herhaalde malen
heeft verzocht zijn standpunt te verdedigen,
steeds hardnekkig blijft zwijgen, ja, die ge
durende de besprekingen steeds met het
door B W. gesprokene instemde, thans
zonder daarvan een nadere verklaring ie
geven, tegen de motie stemt. Zoo iets
vindt spreker ongehoord en treurig.
dhr VAN DE KAR. Namens het college
van Burgemeester en Wethouders spreek ik
onze voldoening uit over de door den raad
genomen beslissing. Ook het college van
B. en W. betreurt de houding van den heer
Matthijssen. Steeds toch werd de heer Mat
thijssen beschouwd als een achtenswaardig
man, 't was een man van invloed en ont
zag, en thans stemt hij tegen de motie,
zonder zelfs zijne stem van te voren, noch
na de stemming te motiveeren. Spr. had
zulks nooit verwacht van dhr. Matthijssen
en laat dan ook den heer Matthijssen de
verantwoordelijkheid van deze min faire
handelwijze dragen.
dhr MATTHIJSSEN. Ik zal die verant
woording wel dragen.
dhr HERBERS verzoekt opname in de
notulen, dat hij uitsluitend heeft tegenge
stemd, op grond dat B. en W. de leden
van den raad niet tijdig en voldoende van
deze zaak hebben op de hoogte gesteld.
Spreker zag eveneens gaarne, dat er voor
dergelijke zaken commissies in het leven
werden geroepen.
dhr JOPPE vraagt of den leden geheim
houding is opgelegd van het gesprokene.
De VOORZ. antwoordt hierop, dat zulks
niet in de bedoeling van B. en W. heeft
gelegen. B. en W. hebben er geen bezwaar
tegen, dat de leden zich naar buiten uit
laten over het gesprokene.
Hij vraagt de leden of zij er bezwaar
tegen hebben, dat geen geheimhouding
18