263 23HEC.1921 4 zaken. Het aantal ran 30 heeft niet gestaan in de oproepingze heeft misschien weinig extra-verdiensten en zou ik daarom het getal 20 op 15 willen brengen't gaat hier vooral om de arme menschen. Die 't goed kan betalen neemt een dokterals we nu een goede vroed- jufvrouw hebben moeten we ze ook trachten te houden. dhr. HERBERS. 't Verwondert me dat ik dit verzoekschrift niet heb gezien toen ik de stukken inkeekdaarom is het voor mij thans een verrassing. Niettegenstaande dat kan ik hetgeen de heer Baselier zegt, onderstreepen. De vorige vroedjufvrouw was een best mensch, een engel voor de armen, 't Is nu in onze ge meente afgesloten voor een derden dokter, 't is zoo klaargemaakt dat de dokters vast zijn aan gesteld en pensioen krijgen en aoo'n mensch zou zoo behandeld worden dat ze weggaat. De armen moeten geholpen worden en wie zijn de armen, wie wijzen dat aan. We hebben maar 2 dokters en als die soms niet thuis zijn, zitten de menschen direct vast; daarom moeten we eene vroedvrouw hebben en die goed salari- eeren. Bij de gegoeden wordt deze nog ter zijde gesteld uit een soort hoogmoed, en daar om zou ik het aantal verplichte verlossingen willen brengen op 15. dhr. v. d. KA.R moet opkomen tegen de beweringen van de heeren Herbers en Baselier als zou de vorige vroedjufvrouw zijn vertrok ken wegens niet behoorlijk salaris. We hebben met haar geconfereerd, we hebben haar meer geboden, doch 't mocht niet helpen. Er waren geene andere motieven dan dat ze naar Limburg terugwilde, en nu moet men daar niet telkens op terugkomen, als zou ze zijn vertrokken, omdat ze niet genoeg salaris kreeg. VOORZ. Het tractement dat wij haar aan boden, was f 500 hooger als waarop ze thans in Limburg is aangesteld. dhr. v. d. KAR stelt voor deze zaak verder in gesloten vergadering te behandelen; 't is eene persoonlijke zaak en in 't openbaar kan men alles daaromtrent niet zeggen. dhr. BASELIER. 't Zou me te ver voeren om mijn inlichtingen met bewijzen te staven. Er is mij wel degelijk meegedeeld dat de vorige is weggegaan omdat ze geen verhooging kon krijgen. Voor behandeling in besloten verga dering beu ik tegen, 't Gaat hier niet om eene persoonlijke zaak. Als de persoon er bij kon zijn zou ik er niet tegen zijn in besloten ver gadering verder te bespreken. In de Gemeente- 2

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1921 | | pagina 175