220
50. SER 1921
6
J V I
waarom B. en W. verlof hebben gegeven voor
paud E 81. Meer zegikthaus nietover die zaak.
dhr. BERBERS. De voorzitter zegt: we
moeten dat geval niet persoonlijk maar zakelijk
behandelen. Wat mij betreft, ik ken de be
woners van Witte Ruiter niet eens, ze zijn ook
niet bij mij geweest, uiaar ik heb zelf ondervin
ding vau zoo'n geval gehad en weet hoe zoo iets
krenkt. Ik heb al gehoord dat ze procesverbaal
gehad hebben en dat is toch erg, 't gaat er
toch om, om brood in de zaak te verdienen.
We hebben een Christelijk bestuur, katholieke
menschen, we moeteu toch trachten in dien
geest te handelen en den man helpen. Ze zijn
niet bij mij geweest, het persoonlijke blijft er
bij mij totaal buiten. Alleen wil ik intrekken
tot een volgende vergadering mijn voorstel tot
intrekking der verordening.
dhr. VERBEEK.. Is het niet mogelijk ver
lof te verleeneu zoolang de zaak niet is af
gehandeld
VOORZ. Dat mag niet. Ik stel verder voor
het punt aau te houden tot de volgende ver
gadering.
dhr. MOORS. Als de man de dupe wordt,
doordat hij het pand te duur gekocht heeft,
met het oog op het verlof, dan heeft hij dit aau
zich zelf te wijten en treft den raad daarvan de
schuld niet.
dhr. VAN BERGEN. In hetzelfde pand is
reeds tweemaal achtereen verlof verleend,
daarom zal Machielse gedacht hebben bij het
koopen dat hem ook wel weer verlof zou
worden verleend.
VOORZ. Daartegenover staat dat twee jaar
geleden besioten is geeu verlot meer te ver
leeneu dau wauneer de zaak overgaat van
ouders op Kinderen. Wauneer we nu eene ver
ordening makeu en telkens onthelliug ver
kenen, kunnen we beter de verordening
opheffen.
dhr. VAN BERGEN. Mogen ze ook limo
nade en melk verkoopen?
VOORZ. Als ze dat aanvragen kunnen ze
daarvoor verlof krijgen. Ik stel nu voor van
dit onderwerp af te stappen.
dhr. VAN POORTVLIET heeft nog een
kleinigheidje; de heer Berbers zeide namelijk
//we zitten bier als christelijke, katholieke
mannen aan het bestuur die de belangen
moeten behartigen, enz." 't Zal wel niet zoo
zijne bedoeling geweest zijn, maar 't zou zoo
den schijn geven alsof andersdenkende raads-
ledeu niet daarvoor hier zitten.
dhr. BERBERS, Mijne bedoeling betrof