207 2. SEP 1921 4 VOORZ. Ik kan kort ziju. Ik mean dat het belaug dezer zaak meebrengt dat ze in ge sloten vergadering wordt behandeld. B. en W. zien niet in dat ze hun voorstel in dezen moeten intrekken. De heer Herbers wordt niet gesteund, zoo dat deze zaak in besloten vergadering zal worden besproken. f. Verzoek van J. Machielse om ontheffing vau art. 1 en 2 der verordening van 27 April 1912. Den 19 Mei 1921 is door adressant een verzoek aan B. en W. gericht om verlof voor den verkoop van alcoholhoudenden drank, anderen dan sterken drank, voor de beneden voorkamer van het huis F 147 //Witte Ruiter" welke localiteit eene oppervlakte beslaat van 35,62 vierk. Meter. Dit verzoek is afgewezen op groud dat a. de vioer-oppervlakte slechts 35,62 vierk. M. bedraagt, terwijl de plaatse lijke verordening van 27 April 1912 minstens 50 v. M. vordert; b. de hoogte bedraagt slechts 3.06 M., terwijl 4 M. wordt gevorderd het ongekleurd doorzichtig glas bedraagt slechts 7.10 v. M., terwijl gevorderd wordt 8.66 v. M. Ingevolge art. 4, sub b der verordening van 27 April 1912 kan de Raad B. en W. machti gen in bijzondere gevallen van de in bedoelde verordening gestelde eischen af te wijken. Adressant vermeent dat zoo'n bijzonder geval hier aanwezig is, omdat voor bedoelde localiteit vóór de inwerkingtreding der verordening verlof is verleend en dit verlof daar is geves tigd sinds onheugelijke tijdendat de betrok ken localiteit voor minstens 70 pet, voldoet aan de gestelde eischen en in bedoeld pand eene tramhalte is gevestigd. Om deze redenen ver zoekt adressant aan den Raad om B. en W. te machtigen voor bovenbedoelde localiteit alsnog verlof te verleenen. dhr. HERBERS. Die verordening is des tijds gemaakt omdat de verlofslokaliteiten als paddestoelen uit den grond verrezen. Doch zooals deze zaak, waarvoor thans verlof wordt gevraagd, dit is reeds jarenlang een café en ook tramhalte, en de eenige daar in den om trek. Als ze geen verlof krijgen, zal ook de tramhalte weggenomen worden en is die zaak niets meer. Als er een nieuwe zaak wordt opgericht, is er niets op tegen dat ze aan de eischen voldoet, doch omtrent de thans be doelde, meen ik dat we consequent moeten zijn en die menschen alsnog verlof moeten ver leenen, omdat het een oude zaak is. dhr. BOGERS. Ik ben het in zoover eens met den heer Herbers dat 't een oud bestaande

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1921 | | pagina 119