188 21 MEI 1921 dat de beide andere commissieleden mijne woorden staven. Ik wil den heer Herbers ant woorden dat de geheimhouding niet van ons is uitgegaan, doch 't is ons verzocht. Den 2 Febr. zijn we met het onderzoek begonnen en dit moest 15 Februari gereed zijn. Door omstan digheden heeft het langer geduurd, als ziekte van een paar commissieleden. We zijn tweemaal bij den heer Herbers geweest, eenmaal betreffen de de goot en eenmaal aangaande de salaris- commissie. Toen zijn we henen gegaan en hebben de zaak uiterst nauwkeurig en onpartijdig onderzocht, consequent en zoo eerlijk als het kan. Ik ben door de uitspraak van Ged. Staten niet van mjjn fundament afgebracht, ik sta stokstijf als een rotB. De stukken zijn niet eerder dan 23 Februari ingeleverd. Alle ge gevens zjjn aan den heer Herbers gezonden deze heeft alles na inzage doorgezonden naar den heer Bogers, die hoowel hij ziek was, toch door ons van alles werd op de hoogte gehouden. De stukken en de conclusies hebben 12 dagen ten Raadhuize ter inzage gelegen, hoe kan de heer Herbers dan spreken van geheimhouding ieder raadslid heeft zich kunnen overtuigen In het begin van Maart heeft Herbers een sohrjjven gezonden aan den heer Bogers en na dien hebben we nog tweemaal vergaderd. Moes ten wjj terwille van den heer Herbers, die ziek was, hem zelf gaan opzoeken Ziek zijn is wel erg, doch hij had ons toen schrifteljjk kunnen verzoeken bij hem te komen. Niets zou mij zoo aangenaam zijn, dan dat alle stukken openbaar werden, ook met het oog op de volksklasse. dhr HERBERS. Ik dank alle heeren; dat er een blaam op me blijft als zou ik hebben misdaan is niet erg, in den Bosoh weten ze wel beter. Als van Beers niets met die zaak te maken heeft, dan is de commissie buiten haar boekje gegaan. Ze hadden in opdracht te onderzoeken omtrent de goot aan de Markt en de heul was er buiten. Als ik per rijwiel zonder licht zou rjjden en daarvoor procesverbaal krijg en als den rech ter dan niet voldoende blijkt dat dit feit be wezen is, zoodat ik "vrijgesproken wordt, dan gaat het toch niet aan dat de rechter me toch veroirdeelt, om dat ik bijvoorbeeld zes maanden te voren eens zonder licht heb gereden En dat is het geweest De Burgemeester heeft wel degelijk in Den Bosch over het geval met die heul gesproken en nadien is dit door het Dag. bestuur onderzocht Terzijde vernam ik dat dit onderzoek is gebeurd met van Herel erbij op het kantoor van den heer van de Kar. dhr v. d KAR. Dan is u verkeerd ingelicht, dhr HERBERS. Dan vraag ik hiervoor exouug dhr v. d KAR. U moet het niet zoover laten komen. 21

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1921 | | pagina 100