78
Ti
2 9. DEC, 1920
eene blaam te werpen op het dagel. bestuur, ik
veronderstel dat dit correct heeft gehandeld.
Doch het kerkbestuur wil de school zoo niet
/'(c. \j£L, overnemen en dreigt een eigen school te bou
wen, zoo ze niet ingericht wordt volgens hun
verlangen. We zijn dus in een impasse geraakt.
Ik zou daarom willen voorstelleu te trachten
met het kerkbestuur het zoodanig eens te
worden, dat ze zelf niet tot bouwen overgaan.
Ik meen dat dit in het belang der gemeente
zal zijn.
dhr. BASELIER. Ik ben er voor de ver
bouwing te doen in overleg met het kerkbe
stuur, doch zou willen voorkomen om niet
voor de tweede maal in zoo'n geval te komen
Nu iets anders. Na eene vergadering is een
gemeenteraadslid wel eeus geneigd iets in zijn
gedachten op te nemen. Ik heb dat gedaan.
dhr. MATTHIJSSEN zegt dat er een teeke-
uingtje is ingediend vanwege het Kerkbestuur
en dat teekeuingetje zou volgens hem verdoe
zeld zijn.
VOORZ. Daar kom ik tegen op, er is niets
verdoezeld,
dhr. BASELIER. De heer Matthijssen zegt
dat het dag. bestuur niet naar het kerkbestuur
heeft willen luisteren. Is het kerkbestuur
erkend, dan moet het dag. bestuur niet alleen
afhandelen met den pastoor, doch ook met het
kerkbestuur.
VOORZ. De pastoor had dan de leden van
het kerkbestuur wel mede kunnen brengen. Ik
wil nog dit opmerken. Ons doel is niet om
Kruisland iets te geven wat hen in den weg
staat. Doch het dagel. bestuur heeft gedaan
wat het dacht dat goed was en wat door den
pastoor is goedgevonden.
Na nog enkele discussies over dit onderwerp
zegt de VOORZ.Wij wenschen dat de Raad
zich in dezen uitspreke wat te doen en zou ik
willen voorstellen dat de raadsleden de plannen-
eens inzien.
(De voorzitter schorst voor een kwartier
de vergadering, in welken tijd de leden de
teekening kunnen inzien. De heer Van de Kar
licht een en ander toe en zegt dat dit het plan
is, dat indertijd is opgemaakt door den heer
Hageman vóór 1 October 1920. Spreker be
schouwt het als een eerezaak en bepleit aan de
hand van de teekening dat B. en W. correct
gehandeld hebben.)
De VOORZ. zegt na heropening, dat hij de
teekening die de pastoor later gezonden heeft,
niet kan laten zien, daar die bij den heer Hage
man is. Spreker zou er nu voor zijn de zaak
aan te houden tot de volgende vergadering, dan
zal getracht worden elk raadslid de teekening,
7