1 8.OCT. 1920 26 het geen sta-in-den-weg worde voor. de groote industrie. VOORZ, Als wij besluiten 600 M1. grond te verkoopen, moet dit later nog door den Raad goedgekeurd worden. Aldus wordt besloten, c. Circulaire van den Bond van Gemeente- Ambtenaren, inzake toeslag pensioen. VOORZ. Door dien Bond wordt verzocht het pensioen van gemeente-ambtenaren, en weduwen te verhoogen met 40 pCt., hetgeen aan de gemeente totaal zal kosten 1611.57. B. W. stellen voor aan dat verzoek te vol doen en die ambtenareu 40 pCt. toeslag op het pensioen te geven. Het zijn Wed. P. P. M. Jurgers, f 275.20 Wed. Gijzen, 48. Wed. Blom, 13.20 P. Voorbraak, 126.77 A. Jansen, 148.40 f 611.57 dhr. HERBERS. Onder de namen komt ook voor Wed. Jurgers, deze heeft m. i. al een goed inkomen uit haar winkel en zie ik er bezwaar in, waar de overigen zoo'n klein pen sioen hebben. Veel oude menschen worden door hunne kinderen gehouden en trekken daarvoor hoogstens f 3.ouderdomsrente. Ik zou bedoelde Wed. Jurgers wat minder geven en de anderen wat meer. Men moet niet alles ten laste der gemeente schuiven doch zelf ook wat doen, ook ik heb zooveel moeten doen. 't Is mij iu dezen niet te doen om de personen doch mijn bedoeling is zakelijk. Ik veronderstel dat Wed. Jurgers een voldoend pensioen heeft en zou ik dat zoo willen laten en de anderen er bij geven. dhr. BOGERS. Hoe groot is het bestaande pensioen van Wed. Jurgers VOORZ. Dat is f 688. dhr. BOGERS. Bij het opmaken van het kohier van den Hoofd. Omslag is Wed. Jurgers afzonderlijk aangeslagen en ook de kinderen; zij moet dus vermoedelijk leven van haar pensioen. Op het oogenblik is het gezin nog bijeen, doch er kunnen omstandigheden voor doen dat ze weer alleen komt hetzij door huwelijk of anderzins en dan is het pensioen van f 688 niet te hoog. Ik ben er wel voor de anderen wat meer te geven doch er tegen om dat bij de Wed' Jurgers af te trekken. Voor haar geldt de dure tijd evengoed als voor elk ander. dhr. MATTHIJSSEN is het hiermee eens. De heer BASELIER is het met de heeren Herbers en Bogers beiden eenigszins eens. Doch de vraag is, of de winkel van de weduwe dan wel van de kinderen is. Is dit laatste het 4

Raadsnotulen

Steenbergen: 1920-1996 | 1920 | | pagina 27