2'. (920 1 8
3. Besluit tot het aangaan eener geldleening
voor verbouw van de school te Kruisland
en te Heen.
4. Besluit tot het aangaan eener geldleening
ten behoeve van Middenstandswoningbouw.
(Bijdrage aan de R. K. bouwvereeniging
en aan de Protest, bouwvereeniging).
'U-0-zy~i t
c£-<-«-> fyj£J2~X-s<J
fii-o O^V-to-'i ^Ce^c^iJ
VOORZ. Als het buizennet gelegd wordt
is tnen van plan op verschillende punten tege
lijk te beginnen.
De VOORZ. zegt dat er een besluit moet
genomen worden tot het aangaan eener geld-
leening voor den verbouw van de school te
Kruisland en te Heen. Hierbij zou tegelijker
tijd bijgevoegd moeten worden
Het totale bedrag der geldleening is f 58857.50
Burg. en Weth. stellen voor deze leening aan
te gaan tot den minimumkoers van 98 pet., op
te nemen bij gedeelten en jaarlijksche aflossing
van f 1000, tegen eene rente van 6 pet.
dhr. BOGERS. Dan zou de leening in
60 jaar pas afgelost zijn. Zouden we niet
f 1500 per jaar kunnen aflossen, dat dunkt
me beter.
Dan heeft de heer BOGERS gehoord dat de
gemeente aan de kassiers eene te lage provisie
geeft, die ze dan op de clientèle moet verhalen.
Zou het niet beter zijn die provisie eenigszins
te verhoogen?
VOORZ. Burg. en Weth. kunnen dit «el
overnemen.
dhr. HERBERS. Kunnen de heereu der
Bouwvereeniging geen geld krijgen buiten de
gemeente om
VOORZ. In de vorige vergadering is nu
eenmaal zoo besloten en kunnen we daar niet
op terugkomen.
dhr. VAN DE KAR. De hypotheek wordt
niet door de gemeente genomen.
dhr. HERBERS. Dat is ook hetgeen ik
bedoel.
dhr. BASELIER kan zich goed aansluiten
bij het gezegde door den heer Bogers aan -
gaande de provisie aan de kassiers.
VOORZ. Wij hebben dat reeds overgeno
men de gemeente gaf eerst één-vierde en
zullen we dat nu brengen op drie-achtste.
Zonder verdere discussie wordt alsnu be
sloten aan te gaan eene geldleening groot
f 42000 ad 6 pet. tegen eene minimumkoers
van 98 pet., af te lossen in 28 jaar; de aan
den geldhandel toe te kennen provisie wordt
verhoogd tot drie achtste pet., terwijl overigens
dezelfde voorwaarden worden opgenomen als
voor andere leeningen vastgesteld.
Dit besluit zal aan Heeren Ged. Staten ter
goedkeuring worden opgezonden.
8