- 5 - Wel heeft hij nog twee technische vragen n.l.: in de bijlage bij het raadsvoorstel wordt voor de verbouw van de kleuterschool rekening gehouden met een afschrijving in 30 jaar terwijl voor de verbouw en uitbreiding van de basisschool deze termijn 40 jaar bedraagt. Tevens vraagt hij naar de rol van het stichtingsjaar. De voorzitter antwoordt dat door het Rijk een kapitaalsvergoeding wordt verstrekt op basis van het stichtingsjaar. Aan het Ministerie is nu verzocht om dit stichtings jaar te verhogen waardoor deze vergoeding hoger wordt. Deze vergoeding wordt nu toe gekend met ingang van het jaar en de maand waarin de verbouwing gerealiseerd zal wor den. Uit dit verschil kan dan de investering worden mede-gefinancierd. Het verschil in afschrijvingstermijnen is te wijten aan het feit dat er in de wetgeving verschillen van uitgangspunt hierover bestaan alsmede dat het kleuteronderwijs weer door een ander Ministerie wordt behartigd dan het lager onderwijs. De heer Koevoets zegt blij te zijn dat het licht voor de verbouwing nu op groen staat. Gezien de economische situatie in Nederland mogen we blij zijn met de vergoedingen die nu ter beschikking zijn gesteld. De heer Veeke zegt zich te kunnen verenigen met het voorstel doch hij vraagt zich af wie er voor opdraait als de begroting voor de verbouwplannen overschreden wordt. De voorzitter antwoordt dat, indien zulks het geval mocht zijn, het schoolbestuur zich zal moeten wenden tot het College. Er zal dan een beraad volgen op de vraag waarom er een hoger bedrag is gesoupeerd. De voorzitter zegt er op te vertrouwen dat hierover geen problemen zullen ontstaan daar mede gezien de omstandigheden in Nederland, de aannemingssommen tegenwoordig nogal meevallen. Mocht het onverhoopt toch tegenvallen dan liggen er drie mogelijkheden: - het schoolbestuur zal dienen te bezuinigen; - er komt een aanvullend krediet waardoor alle lasten ten laste van de gemeente zullen komen - men gaat met reële cijfers naar het Ministerie en tracht bijv. een hoger stichtings jaar te bewerkstelligen. Spreker is van mening dat de accommodaties ten behoeve van het lager- en het kleuter onderwijs verantwoord moeten zijn. Het College is indertijd met de plannen voor de nieuwbouw getorpedeerd in Den Haag. Hij neemt dit het Ministerie nog steeds kwalijk. Wel is hij nu blij met deze medewerking. Mocht het schoolbestuur er niet uitkomen dan zal er getracht worden om gezamenlijk tot een oplossing te komen. De heer Veeke vraagt of er in de begroting een post voor onvoorziene uitgaven is opge nomen. Een percentage van 10 vindt spreker hiervoor wel wenselijk. De voorzitter antwoordt dat in de begroting een post onvoorzien is opgenomen ad 25.000,00. Het schoolbestuur overweegt echter deze post nog te verlagen in het kader van de bezuinigingen. Hij zegt dat het plan nu wel zo doorwrocht en uitgekiend is dat hij hoopt en verwacht dat tegenvallers zullen uitblijven. Spreker wenst het school bestuur toe dat er na de aanbesteding nog wat ruimte overblijft. De heer Veeke zegt te hopen dat de aannemers bij het opstellen van hun begroting niet hetzelfde redeneren als de voorzitter. De heer Koevoets vraagt of bij de aanbesteding nog rekening wordt gehouden met de plaatselijke aannemers en op welke wijze de aanbesteding zal geschieden. De voorzitter antwoordt dat inmiddels een verzoek is ontvangen van het schoolbestuur om toestemming tot het onderhands mogen aanbesteden van de plannen. Uit dit schrijven bleek dat de plaatselijke aannemers zeker in de gelegenheid zullen worden gesteld mede in te schrijven. Het College is voornemens de gevraagde toestemming te verlenen onder mededeling dat de gemaakte opmerking over het mee laten dingen van plaatselijke aannemers heel serieus is gelezen. Na een gesprek met het schoolbestuur zegt de voor zitter het volste vertrouwen in deze in het schoolbestuur te hebben. De heer Veeke zegt dat hij de eerste is geweest die heeft aangedrongen op het mede betrekken van plaatselijke aannemers bij de bouw van de gymnastiekzaal te Standdaar- buiten. Dit is hem toen door diezelfde aannemers niet in dank afgenomen. De voorzitter antwoordt dat hem hiervan niets bekend is. Zonder verdere discussie of hoofdelijke stemming wordt het voorstel vervolgens aange nomen - 8. -

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1983 | | pagina 61