4 - Naar aanleiding van het gestelde door de heer Koevoets zegt spreker dat er iets met de waterschapslasten dient te gebeuren. Hij vraagt of het College bereid is om ten aanzien van die lasten in overleg te treden met het waterschap wanneer door de financiële gevolgen van deze overdracht de onroerend-goed-belastingen zullen moeten worden ver hoogd. Tevens zegt spreker dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten onlangs een advies aan de gemeentebesturen heeft gericht om te trachten alle wegen welke zijn ge legen buiten de bebouwde kom aan te merken als quartaire wegen. Hierdoor zou de ver goeding welke de gemeente hiervoor ontvangt op grond van de Wet Uitkeringen Wegen hoger worden. De voorzitter zegt akkoord te zijn met het door de heer Kokke gedane verzoek. Ir. de combinatie waterschapslasten-onroerendgoedbelastingen schuilt er wel een adder onder het gras. De laatste 2 jaren wordt er n.l, gesproken over een wijziging van de wetgeving omtrent de onroerendgoedbelastingen die er in moet voorzien dat cultuurgronden, welke nu nog vrijgesteld zijn, onder de werking van deze wet worden gebracht. Deze wets wijziging zou de laatste tijd op losse schroeven te zijn komen staan. Indien bedoelde wijziging niet doorgaat, zou dit het probleem wel vergroten, daar alle cultuurgronden dan vrijgesteld zouden blijven van onroerendgoedbelastingWillen de verhoudingen niet scheefgetrokken worden dan zal de wetgeving op het gebied van de onroerendgoedbe lastingen veranderd dienen te worden. Ten aanzien van het gestelde door de heer Kokke m.b.t. de quartaire wegen is er bij de gemeente weinig bekend. Wel bestaat er bij de gemeentebesturen de nodige huiver over een eventuele nieuwe wetgeving. Gevreesd moet worden voor een lagere uitkering indien alle wegen buiten de bebouwde kom als quartaire weg aangemerkt zullen gaan wor den Zonder verdere discussie of hoofdelijke stemming wordt het voorstel vervolgens aange nomen 7. Kredieten ten behoeve van verbouwing en uitbreiding van kleuterschool en basis school te Standdaarbuiten (24e en 25e wijziging gemeentebegroting 1983). De voorzitter zegt dat het voorliggende voorstel plezieriger van aard is dan het vorige. Het College doet dan ook met genoegen het voorstel de benodigde gelden beschik baar te stellen. Wel dienen op pagina 2 van het bij de raadsstukken gevoegde "Overzicht Financiële Consequenties Verbouw Scholencomplex Standdaarbuiten" een 2- tal bedragen te worden gewijzigd en wel het bedrag van de afschrijving der uitbreiding moet zijn 10.383,75 terwijl het bedrag van het nadelig verschil daardoor verandert in 1.260,00 De heer Kokke zegt dat de bedoelde voorziening primair is voor de gemeenschap. Ver wijzend naar de beleidsnota der gemeente zegt hij dat het brengen van een financieel offer door de gemeente noodzaak is, wil er sprake zijn van goed onderwijs. Uit het voorstel blijkt r.u dat de kosten nog meevallen. Hoewel het voorliggende plan een duur plan is blijven we toch zitten met een oud gebouw, aldus spreker. Indien het College, samen met het schoolbestuur, vroeger doortastender waren geweest zou men nu kunnen beschikken over een nieuwe school in een nieuw gebouw. Met de onlangs gerealiseerde gymzaal zullen er straks goede voorzieningen in Standdaarbuiten aanwezig zijn. Hij zegt te hopen dat het schoolbestuur met de toegewezen gelden toekomt en dat de plannen snel zullen kunnen worden uitgevoerd, waardoor ook de werkomstandigheden voor het schoolteam beter zullen zijn dan tot nu toe. De voorzitter zegt zich te willen distantiëren van de opmerking over een niet door tastend optreden van het College en het schoolbestuur in het verleden. Hem is niet bekend dat beiden niet doortastend geweest zouden zijn. De heer van Hoof zegt blij te zijn met het voorliggende voorstel. Hij vindt wel dat het lang heeft geduurd, hoewel de school een urgentiegeval was. Hij wenst een spoedige bouv; en vraagt het schoolbestuur het plan snel aan te passen. De voorzitter antwoordt dat het schoolbestuur druk doende is met de plan-aanpassing. Men hoopt er op korte termijn uit te zijn, rekening houdend met de wensen van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. De heer Leerentveld zegt ervan uit te gaan dat dit voorstel het maximaal haalbare is. Hij zegt geen inzicht te hebben in de voorgeschiedenis. - Wel -

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1983 | | pagina 60