- 5 -
12. Vaststellen van de vergoeding ingevolge artikel 101 van de Lager Onderwijswet
1920 voor het .i aar 1982
De heer Leerentveld zegt dat de Raad zich af dient te vragen in hoeverre men zich
zorgen moet maken over wat er met betrekking tot de scholen gaande is. Hij wijst op
het feit dat vanwege de bezuinigingen één leerkracht zal moeten worden ontslagen
waarna wellicht nog een tweede ontslag zal volgen. Hij wijst op het teruglopend leer
lingenaantal. Hij zegt dat daardoor wellicht in mindere mate leerlingen werden door
gezonden naar het buitengewoon onderwijs. Hij vraagt of bekend is hoeveel kinderen
de laatste jaren naar scholen voor buitengewoon onderwijs zijn gegaan. Tenslotte
vraagt hij om een korte schorsing vanwege het eventueel indienen van een motie.
De voorzitter zegt de zorg welke aanwezig is m.b.t. het onderwijs in Standdaarbuiten
volledig te delen. Hij zegt ter plaatse geen aantallen te kunnen geven van scholieren
in het buitengewoon onderwijs. Hij wijst op de in voorbereiding zijnde nieuwe wet op
het basisonderwijs. De strekking van deze wet is dat, door het creëeren van mogelijk
heden binnen het gewoon onderwijs, zoveel mogelijk wordt voorkomen dat kinderen naar
een andere school moeten worden doorgezonden.
De heer Veeke merkt op dat ook in Noordhoek vermoedelijk één leerkracht zal moeten
worden ontslagen waardoor er nog slechts twee resteren. Hij zegt dat dit is te wijten
aan het feit dat mensen uit Noordhoek hun kinderen elders naar school laten gaan.
Hij vraagt zich af of daar niets tegen is te doen.
De heer Kokke zegt de bezorgdheid van de heer Leerentveld over het al dan niet door
zenden van leerlingen naar het buitengewoon onderwijs niet te delen. Hij zegt dat
zulks immer geschiedt in samenwerking met de schoolbegeleidingsdienst.
De heer Leerentveld zegt dat hier een eigen taak ligt voor het gemeentebestuur.
Men moet niet afwachten wat door het Rijk wordt geregeld.
Na toezegging van de voorzitter dat vóór de rondvraag een korte schorsing zal worden
ingelast wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel besloten.
13. Vaststelling van de diverse vergoedingen voor het kleuteronderwijs voor 1982.
De heer Veeke vraagt naar de looptijd van de kortingsregelingen die worden toegepast.
De voorzitter zegt dat voor gebouw-investeringen een looptijd geldt van 40 jaar
Zonder verdere discussie of hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
14. Garantie vaste geldlening en rekening—courantovereenkomst aan te gaan door
Stichting De Blomhof.
De heer Kokke zegt geen problemen te hebben met het voorstel doch wel geschrokken te
zijn van het exploitatieresultaat. Hij vraagt zich af of de pensiongeiden niet kunnen
worden bevroren
De voorzitter zegt dat de constateringen van de heer Kokke juist zijn. Hij wijst erop
dat het Provinciaal Bestuur toch steeds toestemming heeft verleend voor verhoging
van de pensionprijzen
De heer Kokke vraagt vervolgens wat de oorzaak is van het sterk fluctuerend resul
taat
De voorzitter zegt dat dit vanwege de wisselende bezetting is.
De heer Leerentveld zegt sterke verschillen te hebben geconstateerd in de rente
percentages en overige leningsvoorwaarden.
De voorzitter zegt niet namens het bestuur van de Stichting te willen gaan praten.
De heer Koevoets zegt dat het bestuur een compliment verdient. Hij zegt dat er
attent gehandeld is.
Zonder hoofdelijke stemming worden de gevraagde garanties verleend.
- 15. -