- 6 -
Naar aanleiding van de werkwijze van de raad zegt hij dat een aanpassing van het
reglement van orde aanbeveling verdient. Voorts pleit hij voor twee-fasen-besluit-
vorming, zo mogelijk door instelling van commissie. Hij zegt een portefeuille
verdeling binnen het College een goede zaak te vinden. Naar aanleiding van de financiën
zegt hij dat erg behoudend begroot is. Hij zegt te menen dat tegenvallers wel steeds
doch meevallers nimmer begroot worden. De post onvoorzien van 10,00 per inwoner acht
hij te ruim. Voorts vindt hij dat het rentepercentage van 10,6% waarmee in de begroting
rekening is gehouden op dit moment ook niet meer reëel is zodat daar waarschijnlijk
ook nog enige ruimte uit voortvloeit. De voorgestane verhoging van de O.G.B. schroeft
naar zijn mening het resultaat nog verder op. Hij spreekt zijn bezorgdheid uit omtrent
de extra afschrijvingen die gedaan worden. Hij zegt dat afschrijvingen uitsluitend dienen
plaats te vinden op basis van economische levensduur. Hij zegt de overschotten die
aangewend worden voor deze extra afschrijvingen liever te zien toegevoegd aan de alge
mene reserve. Spreker acht het subsidiebeleid onduidelijk. Hij vraagt of er een af
zonderlijk beleid wordt gevoerd ten aanzien van volwassenen. Een verhoging van de
onroerend-goed-belastinger, acht spreker niet nodig. Tenslotte dringt hij aan op een
eerdere behandeling van de begroting en wijst op een aantal concrete vragen die hij nog
heeft te stellen.
De voorzitter zegt toe deze vragen te zullen beantwoorden naar aanleiding van het door
spreker ingediende lijstje. Hierna geeft de voorzitter, ter becommentariëring van de
ontwerp-begrotingenhet woord aan de heer van Hoof.
^p)e heer van Hoof spreekt zijn waardering uit voor het verrichte werk terzake. Hij zegt
dat op een zodanige wijze inzicht wordt verschaft dat het voor eenieder mogelijk is om
een juist beeld te vormen van het in 1983 te voeren beleid. Hij merkt op dat in de
begroting wordt uitgegaan van een rentepercentage voor af te sluiten kasgeldleningen
van 10,6%. Hij zegt dat het, gezien de laatste ontwikkelingen, thans redelijk is uit
te gaan van percentage van bijvoorbeeld 9%. Hierdoor zou nog een extra bedrag kunnen
worden toegevoegd aan de post onvoorziene uitgaven. Voorts vraagt hij of gekomen kan
worden tot een investeringsprogramma. Hij zegt dat uit de rekeningsaldi 1976 tot en met
1980 blijkt dat de financiële positie van de gemeente gunstig is. Spreker vraagt om
dientengevolge geen automatisme toe te passen ten aanzien van verhoging van de gemeente
lijke belastingen. Hij zegt vervolgens dat het hem verheugt dat reeds de nodige be
zuinigingen worden toegepast maar dat wel gepoogd moet worden het voorzieningenniveau
zoveel mogelijk op peil te houden. Tot slot, spreekt hij de hoop uit dat in 1983 de
raad steeds in een zo goed mogelijk overleg tot een goed beleid zal komen.
Tenslotte geeft de voorzitter het woord aan de heer Kokke.
De heer Kokke zegt met vreugde te hebben kunnen vaststellen dat het eindresultaat van
de begroting gunstig is. Hij zegt dat naar zijn mening in de nota van aanbieding niet
slechts had moeten staan dat het voorzieningenpakket in stand moet worden gehouden
«aar dat dit ook, indien noodzakelijkmoet worden uitgebreid. Hij pleit voor instelling
an een ambtelijke en bestuurlijke bezuinigingscommissie. Spreker zegt het een gemis
te vinden dat er nog geen investeringsschema aanwezig is. Hij zegt dat in een dergelijk
schema prioriteiten kunnen worden aangegeven. Vervolgens zegt hij dat vervroegde af
schrijvingen ruimte geven in het bestedingsvlak. Hij zegt echter van mening te zijn
dat deze ruimte dan wel voor een concreet doel moeten worden aangewend. Spreker zegt
een personeelsuitbreiding op de gemeentesecretarie gerechtvaardigd te vinden. Hij draagt
daartoe aan dat de gemeente steeds meer taken krijgt toegeschoven. Spreker pleit ver
volgens voor een intensievere surveillance vanwege de politie, en voor zo mogelijk
voorlichting door de politie op de scholen. Hij dringt aan op het blijven pogen zo
groot mogelijke contingenten te bouwen woningen te verkrijgen. Spreker zegt van mening
te zijn dat de greenvoorziening in Standdaarbuiten geen reden tot klagen geeft. Enige
uitbreiding acht hij echter toch gewenst. Wat het onderwijs betreft zegt hij de mening
van het College volledig te onderschrijven dat steeds moet worden getracht deze voor
ziening op peil te houden en dat, indien door de rijksoverheid te weinig middelen wor
den verstrekt, zonodig aanvullende middelen worden verstrekt uit de algemene middelen
van de gemeente. Spreker doet een beroep op het College om op korte termijn in overleg
te treden met het schoolbestuur te Noordhoek teneinde een oplossing te vinden voor de
financiële problemen waarin dit schoolbestuur verkeert.
- Ten -