- 4 -
De rioolrechten worden immers niet slechts geheven ter financiering van de aan
sluiting. Het stelsel wordt afgestemd op het aanbod. Redelijk is het dan dat meer be
taald wordt in de kosten van dit stelsel door diegenen die ook een groter aanbod
hebben
De heer Koevoets zegt dat de hondenbelasting naar zijn mening eenzijdig wordt toe
gelicht. Hij zegt het progressieve tarief niet reëel te vinden. Op deze manier worden
liefhebbers gestraft. Hij zegt zich voorts af te vragen wat een stijging van deze be
lasting rechtvaardigt. Als dit alleen gelegen is in een loonkostenstijging zegt hij
zich af te vragen waarom er in een tijd van bezuinigingen steeds meer moet worden
verdiend bij de overheid. Ten aanzien van de reinigingsrechten zegt hij voorts
heffing van een vast recht niet reëel te vinden.
De voorzitter zegt dat heffing van hondenbelasting een moeilijk punt zal blijven.
Hij zegt dat door hondenbezitters best iets mag worden gesteld tegenover de overlast
die wordt ondervonden. De totale opbrengst van de hondenbelasting blijft echter een
bescheiden bijdrage in de algemene middelen.
De heer Koevoets vraagt vervolgens of het in de legesverordening genoemde minimum
tarief voor bouwvergunningen ook van toepassing is voor zeer ondergeschikte bouwwerk
zaamheden.
De voorzitter zegt dat voor alle gevallen waarin een bouwvergunning is vereist in
ieder geval het minimum-tarief van toepassing is. De administratieve behandeling is
immers steeds hetzelfde.
heer Veeke zegt voorstander te zijn van eer. regelmatige trendmatige verhoging
van de belastingen teneinde schoksgewijze verhogingen tegen te gaan. Hij zegt dat
de hondenbelasting in het verleden al eens is moeten worden verhoogd met 50%.
Hij zegt de door de heer Leerentveld voorgestane effectievere controle op het illegaal
storten van vuil een onmogelijke zaak te vinden. Men kan moeilijk steeds overal en
gelijktijdig controleren. Met betrekking tot de verschillende reinigingsrechten die
worden geheven zegt hij het zeer terecht te vinden dat er meer betaald wordt door
degene die meer vervuiling veroorzaakt.
De voorzitter zegt dat er ten aanzien van het klandestien vuil storten ook een taak
ligt voor de inwoners. Hij is van mening dat indien een inwoner dergelijke zaken
constateert door deze de gemeente of de politie hiervan in kennis dient te worden ge
steld. Vervolgens geeft de voorzitter de leden gelegenheid in tweede termijn te reage
ren
De heer Leerentveld zegt het nogmaals om principiële redenen onjuist te vinden dit
voorstel thans te behandelen. Hij zegt dat middels deze besluiten reeds begrotings
ruimte wordt weggenomen en beleid wordt ingevuld zonder dat er een totaal-overzicht
is. Hij zegt zich nog steeds af te vragen wat er gebeurt indien behandeling van deze
voorstellen wordt uitgesteld. Een koppeling van het wensenpakket aan een eventuele
^pphoging van de onroerend-goed-belastingen acht hij niet vanzelfsprekend. Hij is
van mening dat de wensen van het College moeten komen.
Het in de legesverordening genoemde maximum van door te berekenen kosten bij de af
gifte van een hinderwetvergunning dient naar zijn mening nader te worden bezien.
De voorzitter zegt dat het paard niet achter de wagen maar voor de wagen moet worden
gespannen. Hij zegt dat wanneer deze besluiten nu reeds worden genomen hiermede bij
de opstelling van de gemeentebegroting reeds rekening kan worden gehouden. De op
stelling en vaststelling van de gemeentebegroting 1983 zal toch al wel een hele klus
worden. Uitstel in de behandeling van deze voorstellen is bovendien uitermate bezwaar
lijk in verband met de koninklijke goedkeuring die benodigd is. Wanneer deze goed
keuring niet tijdig kan worden verkregen is het effect weg omdat de verhogingen dan
nog niet direct in 1983 kunnen worden toegepast.
De heer Koevoets vraagt of de gemeente de stijgende loonkosten niet kan beïnvloeden.
De voorzitter zegt dat hier directelijk niets aan te doen is. Aan de vaststaande
periodieke verhogingen kan niet worden getornd. Indirectelijk kan wel iets aan de
loonkosten worden gedaan door het totale personeelsbestand nader te bezien.
De heer Veeke zegt dat door de Partij van de Arbeid opmerkingen zijn gemaakt aangaande
het functioneren van de vorige raad. Zo zouden er geen wensen zijn geweest. Hij zegt,
dit te bestrijden en zegt dat een aantal van deze wensen zelfs al zijn uitgevoerd.
De voorzitter beaamt het gestelde door de heer Veeke.
- Hij -