- 2 - De voorzitter zegt daarover nog geen mededelingen te kunnen doen. Hij zegt dat er een uitspraak ligt van de gewestraad op basis waarvan men gaat overleggen met Gedepu teerde Staten. De heer Leerentveld zegt dat er naar zijn mening weinig besluitvorming plaatsvindt bij het StreekgewestHij zegt zich af te vragen of het Streekgewest wel de aangewe zen instantie is voor een adequate besluitvorming. Als voorbeeld haalt hij de afval stof fenproblemati ek aan. In dit kader vraagt hij hoe is gereageerd op het verzoek de afvalstoffenstroom in te perken. De voorzitter zegt dat het Streekgewest een lichte regeling is. Deze vorm van verlegd lokaal bestuur geeft de onderscheidene gemeenteraden immer de gelegenheid zich uit te spreken over alle zaken die in het Streekgewest aan de orde komen. Met betrekking tot de eventuele inperking van de afvalstoffenstroom zegt hij dat het College zich hier omtrent nog niet heeft beraden. De heer Leerentveld zegt dat er naar zijn mening problemen zullen ontstaan m.b.t. de afvoer van afvalstoffen. De voorzitter zegt dat dit voor Standdaarbuiten vooralsnog niet het geval zal zijns daar Standdaarbuiten immers aangesloten is bij de Vuilverbranding Roosendaal Met betrekking tot het onder 17. genoemde schrijven en de daarbij behorende ontwerp- beantwoording merkt de heer Leerentveld tenslotte op het in eerste instantie genomen raadsbesluit terzake onjuist te vinden omwille van de solidariteit. Hij zegt geen m^kite te hebben met de concept-beantwoording daar deze aansluit op het destijds gnomen raadsbesluit en op de nader besluitvorming terzake door het College van burgemeester en wethouders. Hij zegt bevreesd te zijn voor verschuiving van de problemen omdat niet de bereidheid aanwezig is om in deze solidair op te treden. De voorzitter bestrijdt het gebrek aan solidariteit van de zijde van Standdaarbuiten. Hij vindt Standdaarbuiten juist eerder een voorbeeld van solidariteit dan omgekeerd. Hij zegt hier later gaarne nog eens op terug te willen komen. De heer Veeke zegt dat aan de vorige gemeenteraad geen verwijten zijn te maken. Zonder verdere discussie of hoofdelijke stemming worden de stukken genoemd onder de nummers 1 tot en met 15 voor kennisgeving aangenomen, het stuk genoemd onder 16 aan gehouden tot bij de behandeling van de gemeentebegroting 1933 en het stuk genoemd onder 17 beantwoord conform het ter inzage gelegd ontwerp-schrijven 4. Vaststelling van een nieuwe legesverordening en wijziging tarieven rioolrechten en hondenbelasting. De heer Kokke vraagt of het College bereid is bij de aanslagen hondenbelasting een schrijven te voegen waarin de hondenbezitters wordt gevraagd hun hond zodanig uit te laten dat daarvan geen last wordt ondervonden door anderen. Mij zegt dat met name rol stoelgebruikers ernstig overlast ondervinden van de straatvervuiling alsmede kinderen op speelplaatsen. De voorzitter zegt de gedane suggestie ter harte te zullen nemen. Hij zegt dat, ter voorkoming van overlast, ook reeds borden zijn geplaatst bij de speelplaatsen waarop de toegang met honden tot die speelplaats, verboden wordt. De heer van Hoof vraagt of bij verhoging van belastingen en rechten steeds de nodige voorzichtigheid kan worden betracht daar een niet onaanzienlijk deel van de inwoners van een sociale uitkering moet leven. De voorzitter zegt dat aan deze problematiek uitgebreid aandacht is besteed binnen het College. Standdaarbuiten zit echter nog steeds beneden de door de Minister aange geven minima. De heer Leerentveld zegt dat de zinsnede "zo kort na een verkiezingsperiode" naar zijn mening niet in het voorstel thuishoort. Hij zegt voorts het totale voorstel, om principiële redenen, liever te zien behandeld bij de behandeling van de gemeente begroting 1983, omdat beide zaken volgens hem niet los van elkaar kunnen worden gezien. Hij vraagt wat de konsekwenties zijn van een gelijktijdige behandeling en zegt dat, indien tijdrovende goedkeuringsprocedures ten grondslag liggen aan het nu reeds behandelen van dit voorstel, het behandelen van de gemeentebegroting desnoods maar moet worden vervroegd. Voorts zegt hij bezwaren te hebben tegen het toegepaste auto matisme van jaarlijkse verhoging van de belastingen. - Met -

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1982 | | pagina 52