- 5 - Met handige pasjes weet hij zijn tegenstander te passeren waarna hij iemand anders de bal zodanig toespeelt dat deze kan scoren. Hij kenmerkt deze manoeuvre als "typisch Wijgergangs" De heer Bosch wijst voorts op de werkzaamheden die de heer Wijgergangs heeft verricht voor de Berlicumse gemeenschapMet name vestigt hij de aandacht op het feit dat hij rnede-oprichter en directeur was van de sociale school, een instantie die nog steeds zeer goed functioneert, en zijn wethoudersschap te Berlicum. Hij zegt dat tijdens de periode dat de heer Wijgergangs wethouder was er flinke beleidsombuigingen waren met name in de sector ruimtelijke ordening. De discussies hieromtrent waren naar zijn mening soms zeer slim. Dit was echter uitsluitend te wijtax aan de inbreng van de heer Wijgergangs want deze is, volgende de heer Bosch, "akelig slim". Typerend voor de nieuwe burgemeester is ook de uitspraak, na een langdurige discussie, "laten we er nog maar eens een week over denken". Volgens de heer Bosch ook weer 'typisch Wij gergangs'1 Hij zegt dat de nieuwe burgemeester uitstekend kan functioneren binnen een groep maar dat hij wel altijd een paar passen vooruit loopt. Een gewoonte die hij wederom als "typisch Wijgergangs" kenmerkt. Tot slot zegt hij dat door het vertrek van de heer Wijgergangs een grote leegte ont staat in zijn vroegere omgeving. Hij noemt hierbij met name de school, het bejaarden centrum, de sociale school en het politiek leven. Leegten die naar zijn mening niet of slechts zeer moeilijk weer kunnen worden opgevuld. Hierna biedt hij de heer Wijgergangs, als herinnering aan Berlicum, een beeldhouwwerk aan en wenst hem veel succes voor de toekomst. Wethouder Kouters zegt dat de gemeente al enkele kwaliteiten van de nieuwe burgemeester heeft kunnen ervaren. Als deze kwaliteiten "typisch Wijgergangs" zijn hebben we het erg getroffen. Vervolgens geeft hij het woord aan de zojuist geïnstalleerde burgemeester. Burgemeester Wijgergangs houdt de navolgende toespraak. Op het einde van de jaren zestig en in de zeventiger jaren hebben we in ons land een geweldige groei van de welvaart gekend. Het scheen allemaal niet op te kunnen. En ofschoon we toch tijdig gewaarschuwd werden dat het zo niet kon doorgaan, constateren we thans in het begin van het decennium '80 dat we in ons streven naar alsmaar meer welvaart en sociale zekerheid over onze eigen benen gestruikeld zijn. Intussen was ons ook al duidelijk gebleken dat toename van welvaart lang niet altijd parallel loopt met toename van welzijn. We merken nu dat we; bij de struikeling geen ledematen gebroken hebben j er is gelukkig geen blijvend letselDe schaafwonden zullen genezenwel met pijn, als we ze goed verzorgen dan zal het 't vlugst gaan. Waarom deze beeldspraak? Welnu- het is duidelijk dat we zullen moeten versoberen en bezuinigen willen we het voor iedereen leefbaar houden in ons landje. Ook de gemeente-besturen zullen deze dans niet ontspringen. Regeren en besturen met een goed gevulde geldbuidel is niet zo ver schrikkelijk moeilijk. Nu op de rijksuitkeringen zal worden beknot, zal het wat inge wikkelder' worden. Meer dan voorheen zal er afgewogen moeten worden of een initiatief nog wel financieel haalbaar is, of de subsidie-stromen nog wel trendmatig kunnen blijven stijgen, zullen plannen vooruit geschoven moeten worden omdat de lasten te zwaar zijn. Ondanks deze sombere inleiding voel ik me vandaag een gelukkig mens en wel cm verschil lende redenen. Op de eerste plaats Omdat- ik dit mooie ambt heb mogen aanvaarden. Al degenen die daaraan meegewerkt hebben val ik daarvoor hartelijk danken: Hare Majesteit de Koningin, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Commissaris der Koningin in Noord - Brabant en zijn kabinet, de heer van den Broek, U vertegenwoordigt hier vanmiddag de Conmissaris en de heer Houwen, de chef van het kabinet. Ik vraag U mijn dankbaarheid over te brengen Op de tweede plaats vanwege de uitermate vriendelijke kennismaking met iedereen in deze gemeente: het college, de secretaris, het ambtelijk apparaat. En vervolgens omdat ik in de afgelopen dagen heb kunnen constateren dat het voorzieningen-niveau in deze ge meente er goed uitziet. - Een -

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1981 | | pagina 22