Deze bedragen kunnen niet worden terugyerkregen middels de rioolrechten. Wel wordt
voor deze aansluitingen een verfijningsuitkering ontvangen.
Zowel de heer van Hoof als de heer Bogaarts vragen zich af hoe een dergelijk groot
verschil tussen het aantal geraamde en het aantal werkelijke aansluitingen tot
stand is gekomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen
10. Verkeersmaatregelen Oude Kerkstraat en St. Janstraat.
De heer Bogaarts wijst op het feit dat er reeds diverse doodlopende wegen in Standdaar-
buiten zijn hetgeen volgens hem geeri goede zaak is. Tevens vraagt hij naar de stand van
zaken m.b.t. de ontsluitingsweg van het plan "Achter de Pastorie".
De voorzitter zegt dat in het besterrmingsplan Oost II een ontsluitingsweg voor genoemde
wijk zal worden opgenomen.
De heer Bogaarts wijst op de mogelijkheid een ontsluiting van de St. Janstraat te
creëren tussen de Markt en de Hoogstraat uitkomend op de Markt tussen de huisnummers
5 en 7.
De voorzitter zegt dat er zuinig moet worden omgegaan met de beschikbare gelden.
De St. Janstraat en de opritten naar de Oude Kerkstraat zijn zeer dringend aan een
reconstructie toe. Bovendien is het noodzakelijk daarvoor particuliere eigendommen
aan te tasten.
De heer van Hoof zegt bang te zijn dat door de te nemen verkeersmaatregelen problemen
zullen gaan ontstaan op het bovendijkse gedeelte van de Oude Kerkstraat. Hij voorziet
dat mensen ter hoogte van de St. Janstraat auto's zullen gaan parkeren wanneer kinderen
naar school worden gebracht.
De heer Veeke zegt dat naast de bebording ook iets aan de beschoeiing moet gebeuren.
De voorzitter zegt dat dat een geheel findere zaak is die thans niet aan de orde is,
t.z.t. zal de Raad hieromtrent een voorstel worden gedaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
11. Vaststelling bedrag per leerling ex. artikel 101 der Lageronderwijswet 1920.
De heer Bogaarts zegt te hebben geconstateerd dat er ten opzichte van vorig jaar
slechts een stijging is toegepast van 6,50. Met dit bedrag wordt de inflatie zelfs
niet gecorrigeerd. Spreker vindt dat het College zich opnieuw meet beraden op het
ingenomen principiële standpunt dat de scholen niet meer krijgen dan door het Rijk
wordt vergoed
De voorzitter zegt dat het onderwijs een rijkszaak is en dat daar dus het geld vandaan
moet komen.
De heer Bogaarts zegt dat dit standpunt wel ten koste gaat van het plaatselijk onder
wijs. Hij zegt echter wel voor het gedane voorstel te zijn doch vindt dat extra
krachtig moet worden geprotesteerd tegen de opstelling van het Rijk.
De heer van Hoof benadrukt het belang ven het onderwijs en zegt het te betreuren dat
hiervoor zo weinig middelen beschikbaar zijn,
De heer Veeke wijst op het zijns inziens geldverslindende vervoer van schoolkinderen
naar- andere plaatsen terwijl in de woonplaats reeds een onderwijsvoorziening aanwezig
is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
12. Rondvraag.
Situatie Buitendijk.
De heer Veeke wijst op de onredelijke toestand waarin de bewoners van de Buitendijk
zijn kernen te verkeren. Hij vraagt of er al reacties zijn ingekomen op het verzoek de
afrasteringen ter plaatse 75 cm. terug te plaatsen en vraagt tenslotte wat er gebeurt
met de vrijkomende grond.
De voorzitter zegt dat destijds een verkeerd meetpunt is aangehouden. Daarom zijn in
het verleden de eigendomsgrenzen verkeerd aangegeven. Thans wordt getracht verbetering
aan te brengen in de berijdbaarheid van de Buitendijk.
- Een -