GEMEENTE STANDDAARBUITEN
II/ 13 maart 1980.
Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Standdaarbuiten
op donderdag 14 februari 1980 om 19.30 uur in het gemeenschapshuis De
Standaard, Timberwolfstraat 5 te Standdaarbuiten.
Aanwezig zijn de heren A.P. Kouters, A.J. VeekeP.G. van Hoof,
J.G.M. van Poeijer, A.M.F.M. Mulders, J. van
Tilburg en P.A.H. Bogaarts
Voorzitter is de heer P.M. Hamel, tevens secretaris.
1. Opening vergadering en aanwijzing van een voorstemmer
De voorzitter opent de vergadering met het voorgeschreven gebed.
De voorzitter merkt op dat de heer Bogaarts telefonisch medegedeeld heeft
wat later te zullen komen.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van het Reglement van Orde wordt
no.2 van de presentielijst aangewezen om bij een eventuele stemming de om
vraag te beginnen.
2. Vaststelling van de notulen van de vergadering van 15 januari 1980.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming werden de ontwerp-notulen vastge
steld.
3. Ingekomen stukken.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming worden de stukken genoemd onder
de nummers 1 tot en met 12 voor kennisgeving aangenomen.
4. 29e, 30e en 31e wijziging gemeentebegroting 1979 i.v.m. gewijzigde per
soneelskosten, kapitaallasten en overige materiële uitgaven.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
5. Uitbreiding aantal lesuren vakleerkracht basisschool Standdaarbuiten.
De heer Veeke vraagt of bedoelde vakleerkracht een part-time kracht is.
De voorzitter zegt dat dit uiteraard het geval is. Hij is van mening dat
niemand van 2 uur lesgeven in de week rond kan komen.
Zo'n vakleerkracht geeft op meerdere scholen een paar uur les.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
6. Vaststelling van de vergoeding ingevolge artikel 101 der Lager Onderwijs
wet 1920 voor het jaar 1979.
De heer van Poeijer vraagt wat het bedrag per leerling wordt voor de school
in Noordhoekals artikel 101 ter van de Lager Onderwijswet toegepast wordt.
De voorzitter zegt dat, wanneer de minister toestemt, dit op 30,00 a
40,00 per leerling hoger komt.
De heer van Poeijer vraagt of de minister bepaalt of een school in bijzondere
omstandigheden verkeert.
De voorzitter antwoordt dat de minister dit aan de hand van het advies van
de inspectie bepaalt. Deze beoordeelt of een school in bijzondere omstandig-