gekregen voor herbeplanting met een bepaald soort iepen.
De heer van der Horst zegt geen voorstander te zijn van rooien en
hij vraagt ofdat de bloeitijd toeneemt of afneemt» en of dat hier
alleen het probleem ligt. Hij zegt verder het erg jammer te vinden
omdat er geen slijtage aan is en hij vraagt de voorzitter of er
geen andere oplossing gevonden kan worden.
De voorzitter antwoordt dat we toch eens voor het probleem van
rooien komen te staan.
Wanneer we het nu niet doen, zitten we er over 10 jaar mee, en als
we nu roeien moet je over 10 jaar eens kijken naar die prachtige
iepen, zoals ze vroeger altijd aan de dijken stonden, voordat ze
door verschillende ziekten getroffen werden, aldus de voorzitter.
De heer Mulders merkt op, dat hij het wel een probleem zou vinden,
als er niets voor in de plaats zou komen, maar nu tot herplanting
overgegaan wordt, maakt het niets uit, nu of over 10 jaar.
De voorzitter merkt op dat het snoeien vat"; de populieren een dure
zaak is, en dat je ook mensen moet hebben die het willen doen.
Hij zegt verder dat het nu een twee rijïge beplanting is, waaronder
helemaal niets meer groeit, terwijl in de bosbouw zo geplant
wordt, dat alles kart blijven leven.
De heer van der Horst vraagt of de bomen met wortel en al gerooid
worden.
De voorzitter zegt dat zij vaak afgezaagd werden.
De heer Bogaarts merkt opt Wat moet gebeuren, moet gebeuren en
over 10 jaar zullen de kosten ook hoger zijn".
De heer van Tilburg zegt dat iedereen naar mooie landschappen
streeft en dat hij tegen het kappen is. Hij zegt verder dat men
jor.ge bomen ook moet- onderhouden en snoeien.
De voorzitter zegt dat het kiezen is tussen 2 zaken; hij zegt nu
te kiezen voor rooien. Hij merkt verder neg op dat het onderhoud
bij jonge bomen veel gemakkelijker is, omdat deze nog klein zijn;
de grote bomen eisen vaktechnische hulp.
De heer van Tilburg vraagt of dat het wel waar is dat het hout
goed verkoopbaar is, omdat hij van sommigen weet, dat ze het hout
voor niets nog niet kwijt kunnen.
De voorzitter zegt hiernaar geïnformeerd te hebben en hieruit is
gebleken, dat men er momenteel een goede prijs voer kan. krijgen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen, waarbij
dc heer van der Horst en de heer van Tilburg kenbaar maken geach*"
willen worden tegen dit voorstel te zijn.
6. Vaststelling keur 1 oor;verordenir.g in verband met wijziging
Vleeske-uringswet
De heer Mulders merkt op het een lachertje te vinden dat wij zo'n
verordening nog moeten bekijken.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt het voorstel
aangenomen
7. Voorbereidingsbesluit woonwagencentrum
De heer van der Horst merkt op dat wij er al een jaar mee bezig zi.ir
en hij zegt het vermoeden te hebben dat het nog een j aar zal duren
Hij zegt bang te zijn dat het steeds maar zal blijven liggen.
=De-