- u - ervan overtuigd te zijn dat, als er altijd sprake zou zijn geweest van intergemeentelijke coördinatie, dat de recreatievoorzieningen er dan op dit moment heel anders en wellicht voor de betrokken gemeen ten veel gunstiger zouden hebben uitgezien. Mede door de zeer hoge uitgaven, aldus spreker, die recreatievoorzieningen in deze tijd met zich meebrengen is het onderhavig onderzoek, dat vanwege zijn groot schaligheid overigens door het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk wordt gesubsidieerd, geen overbodige luxe. Het gaat in deze tijd niet aan, aldus de voorzitter, dat gelijke instanties, wier werkterrein door historisch vaak toevallig tot stand gekomen grenzen is afgebakend, op een gebied als het onderhavige langs elkaar blijven heenwerken. De heer Bogaarts merkt op dat hij het eens is met de gedachtengang van de voorzitter en dat hij er persoonlijk de conclusie aan verbindt dat het onderhavig onderzoek de besluitvorming op dit gebied van kleinere gemeenten, die vaak moeizaam geschiedt, helpt bevorderen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel tenslotte aangenomen. 1*+. 2e Wijziging van de Algemene Politieverordening. I\laar aanleiding van het voorstel betreffende de mogelijkheid tot het openstellen van ruiterpaden merkt de heer Bogaarts op dat hij het hoogtijd vindt dat er voorschriften in het leven wordengeroepen voor het paardrijden door (zeer) jeugdige personen.op en in de nabijheid van openbare wegen. De voorzitter antwoordt dat hij zelf ook vaak zijn hart vasthoudt bij het passeren van (zeer) jeugdige kinderen te paard, met name op de dijken; voorts merkt hij op dat de ouders van deze kinderen zich bewust dienen te zijn van hun zeer grote verantwoorde lijkheid in deze, en dat zij primair voor een goede begeleiding dienen te zorgen. Spreker merkt over deze kwestie verder ap dat in het kader van de in het vorig agendapunt genoemde studie inzake de openlucht recreatie wellicht een hippisch centrum aan de orde kan komen dat aan deze problematiek tegemoet komt. De heer Mulders vraagt vervolgens of het niet op de weg van de Post- commandant van de Rijkspolitie ligt om de Ponyvereniging "De Mancia- ruitertjes" op een en ander te attenderen en de nodige voorlichting terzake te geven. De voorzitter antwoordt dat er al contacten zijn geweest over deze zaak rru voornoemde Pony vereniging De heer van der Horst informeert waarom het College het tijdstip, waarop postduiven in de ophokperiode 's middags mogen beginnen uit te vliegen, wil veranderen van 17,00 uur in 1B.00 uur. De voorzitter antwoordt dat dit voorstel wordt gedaan op advies van de "Commissie tot bestrijding van schade door duiven aan landbouwgewassen". Hij merkt hier voorts over op dat niet betwist kan worden dat de be langen van de duivenliefheBbers nu eenmaal ondergeschikt behoren te zijn aan de belangen van de agrariërs en dat de eerstgenoemden zich aan de laatstgenoemden moeten kunnen aanpassen; spreker merkt verder op dat, indien er geen uniformiteit ter zake geldt, het nut van een dergelijk voorschrift van zeer betrekkelijke aard is. De heer de Uit merkt hierover op dat er door de ingevoerde zomertijd in feite niets veranderd is voor de duivenliefhebbersDit wordt door de heer van der Horst beaamd. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel tenslotte aangenomen. 15Instelling van een parkeerverbod nabij de ingang van het voetbal- terrein te Btanddaarbuiten - De -

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1977 | | pagina 23