-4-
met zich mee brengt omdat het alleen een kwestie zal zijn van
bijkopen van pijpmateriaal
Ook de heer van Tilburg zegt ten volle achter het voorstel te
staan; hij merkt op het te betreuren dat het oppervlaktewater
ten opzichte van vroeger zeker een halve meter is gezakt; naar
zijn mening zouden de perspectieven met betrekking tot het
beregenen met oppervlaktewaterindien dit niet zo was gezakt,
heel anders zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel tenslotte aange
nomen.
7. 9e Wijziging gemeentebegroting 1977 in verband met aanstelling
bijzondere onderzoekambtenaar sociale zaken.
De heer Mulders merkt op dat hij de aanstelling van een onderzoek
ambtenaar even jammer als noodzakelijk vindt. De voorzitter
antwoordt dat hij dit eveneens betreurt, maar dat niet te ont
kennen valt dat dit door de huidige ontwikkelingen, ai is het
alleen maar uit preventief oogpunt, noodzakelijk is geworden;
hij zegt dat zulks door de gemeente Standdaarbuiten intern niet
te verwezenlijken zou zijn geweest, en dat het voorstel van het
College om met meer gemeenten samen een dergelijke ambtenaar aan
te stellen naar zijn mening het enig mogelijk alternatief is.
De heer van der Horst zegt ook achter het voorstel te staan
doch er tevens huiverig voor te z®n dat sommige gemeenten, als
het erop aan komt, niet of niet meer zullen meedoen aan het
project, en dat de financiële gevolgen hiervan zullen worden af
gewenteld op de wel deelnemende gemeenten. De voorzitter ant
woordt dat, als er gemeenten zullen besluiten niet of niet meer
mee te doen, de personeelsbezetting van de dienst desnoods
zal worden ingekrompen.
De heer Bogaarts zegt te hopen dat de door de onderzoekambte
naar uit te voeren controle een ander karakter zal dragen dan
de controle uit de dertiger jaren, toen de controleurs op ieder
moment overal toegang hadden. De voorzitter antwoordt dat hij
verwacht dat de reactie van de bevolking op de aanstelling door
de gemeente van de onderzoekambtenaar negatief is, en dat hij
daarom persoonlijk liever had gezien dat deze aangelegenheid in
plaats van gedeeltelijk, zoals nu, volledig en tevens landelijk
door de centrale overheid werd geregeld; hij merkt voorts op dat
justitiële stappen door de onderzoekambtenaar overigens niet dan
in overleg met het gemeentebestuur zullen worden genomen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel tenslotte aange
nomen.
8. Vaststelling van een "Verordening behandeling bezwaarschriften
Standdaarbuiten"
De heer Bogaarts zegt volkomen achter de vaststelling van de
voorgestelde Verordening te staan; hij merkt tevens op dat hem
de redactie van artikel 8 van deze Verordening, waarin sprake is va
wethouders met bepaalde portefeuilles, evenwel bevreemdt. Hij
merkt vervolgens op dat hij het bepaald onlogisch vindt dat een be
langhebbende bij het maken van bezwaar voor hetzelfde College
moet verschijnen dat ook de in geding zijnde beslissing in
eerste instantie nam. De voorzitter antwoordt dat in deze ge
meente inderdaad nooit een portefeuilleverdeling heeft plaats
gevonden, en dat het horen van belanghebbenden dan ook in
-5-