verlangens geen enkele belemmering op hun weg vinden van de zijde van de hogere overheden. De voorzitter antwoordt dat dit inder daad zo is en dat dit dan ook symptomatisch voor het overheids beleid in deze is te noemen. Aan het goed recht van partijen om in beroep te gaan doet niet af dat ook hiernu eenmaal bepaalde spelregels gelden, aldus spreker. De heer van de Nobelen stelt zich vervolgens op het standpunt dat de snelle ontwikkelingen op hat gebied van de leermiddelen, waar mee de scholen momenteel worden geconfronteerd, steeds meer ruimte op de begroting eisen; hij pleit ervoor dat deze ruimte op de be groting in ieder geval wordt gecreeërd. De heer van Tilburg zegt ervan overtuigd te zijn dat de schoolbe sturen van gemeentewege niets te kort wordt gedaan; ook hij zegt ten volle achter het beroepschrift van het College te staan. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel tenslotte aange nomen 6. KreHiet aanschaf beregeningsinsta1latie ten beh-ve van sport velden (8e wijziging gemeentebegroting 1977 De heer van de Nobelen zegt gelukkig te zijn met het voorstel. Hij vraagt vervolgens of de benodigdebr- geboord zullen worden of gespoten; in dit verband merkt hij op dat hem de voorgestelde prijs voor boren nogal laag, doch voor spuiten te hoog voorkomt; met betrekking tot deze laatste methode merkt hij voorts op dat die het risico met zich mee brengt dat ze om de paar jaar moet worden herhaald. Hij informeert tenslotte hoe het ijzergehalte van het grondwater ter plaatse is. De voorzitter antwoordt dat hij zal nagaan hoe de bronnen ter plaatse zullen worden aangelegd, en dat hem niet bekend is welk ijzergehalte het grondwater ter plaatse heeft; in dit verband merkt hij op dat er door de Water- leidingmaatsc: appij een uitgebreid hydrologisch onderzoek heeft plaatsgevonden, en dat deze de plannen wat dit aspect betreft in ieder geval accoord heeft bevonden. De heer Bogaarts merkt vervolgens op dat ook hij ten volle achter het voorstel staat, en zogt vervolgens te hopen dat de weersom standigheden in de toekomst zodanig zullen zijn dat beregenen van de voetbalvelden niet nodig is. De voorzitter antwoordt dat de beregeningsinstallatie, hoe de weersomstandigheden ook zullen zijn, in ieder goval voor bezodir.g zal worden benut. De heer van der Horst zegt vervolgens van mening te zijn dat het een kostbare onderneming is en dat hij het jammer vindt dat de velden niet :.~t oppervlaktewater kunnen worden beregend; de temperatuur van oppervlaktewater is naar zijn mening zonder meer beter voor de groei van het gras dan de temperatuur van grond water. De voorzitter antwoordt dat de kwaliteit van het opper vlaktewater, althans in 1976, door het hoog zoutgehalte niet zo optimaal is als de heer van der Horst dit afschildert; hij zegt verder dat er voor de beregening van de voetbalvelden nu een maal geen andere methode mog-lijk is dan de voorgestelde; dat een goede beregening zonder meer noodzakelijk is bij uitzonderlijke weersomstandigheden en dat do voorgestelde methode in ieder geval bedrijfszeker is. De heer Mulders merkt vervolgens op dat ook hij blij is met het voorstel, en dat hiermee zijn enkele jaren geleden geuite wens in vervulling is gegaan; hij vraagt of bij de aanschaf van de in stallatie rekening is gehouden met r.e eventuele aanleg van een derde voetbalveld. De voorzitter antwoordt dat dit laatste geen probic -4-

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1977 | | pagina 16