GEMEENTE STANDDAARBUITEN
Il/17 augustus 1976
Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Standdaar-
buiten op 22 juni 1976 om 20,00 uur ten gemeentehuize van Standdaarbuiten.
Aanwezig zijn de heren P.A.H. Bogaarts, H.L. van der Horst, 3. van
Tilburg, A.M.F.M. Mulders, D.M. van de Nobelsn
en A.P. Kouters.
Afwezig met kennisgeving is oe* hoer C.Th. 3. de Ulit.
Voorzitter is de heer P.IYI. Hamel, tevens secretaris.
1Opening van de vergadering en aanwijzing van een voorstemmer.
De voorzitter upent de vergadering met het voorgeschreven gebed.
Hij deelt mede dat de heer de UJit wegens ziekte verhinderd is da
vergadering bij te wonen; mede namens alle aanwezige Raadsleden
wenst spreker hem spoedige beterschap toe.
Overeenkomstig artikel 3 van het Reglement van Orde wordt nummer 2
van de presentielijst aangewezen om bij een eventuele stemming daf
omvraag te beginnen.
2Vaststelling van de notulen van de vergadering van 27 april 1976.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming worden de ontwerp-notulen
vastgesteld
3Ingekomen stukken.
De heer van Tilburg merkt met betrekking tot het onder nummer 12
vermeld Koninklijk Besluit inzake de goedkeuring van het Besluit van
Provinciale Staten tot onttrekking aan het openbaar verkeer van de
brug uver de Mark up dat dit voor hem een ernstige teleurstelling
inhoudt hij verwijst in dit verband naar de velen die het verzoek
om behoud van de brug destijds hebben ondertekend en zegt de stel
lige mening te zijn toegedaan dat aan dit aantal toch wel enige ge
grondheid van het verzoek had mogen worden ontleend. Spreker zegt
vervolgens dat waar een wil is ook een weg is en dat hij over het
feit dat deze weg kennelijk is doodgelopen, bijzonder misnoegd is.
De heer van Tilburg verwijst in dit verband onder andere naar de
brug over de Rede Vaart te Zevenbergen die naar zijn stellige over
tuiging niet in een betere staat verkeert dan de voormalige bailey
brug te Standdaarbuiten en die desondanks tóch goed genoeg wordt be
vonden urn ter plaatse te blijven liggen.
De voorzitter antwoordt dat de onttrekking aan het verkeer van de
voormalige baileybrug en de totstandkoming van een voetbrug twee
wezenlijk verschillende dingen zijn en dat over de laatste aange
legenheid nog niet het laatste woord is gesproken. Als, zegt hij ver
der, de verbeteringswerkzaamheden aan de Mark voltooid zullen zijn en
de Gemeenteraad zou zich hierna alsnog expliciet voor een voetbrug
uitspreken, dan zal het College hier onvoorwaardelijk uitvoering aan
geven, hue moeilijk dit technisch, namelijk door de krappe ruimte
aan de overzijde, ook te realiseren zal zijn; spreker merkt hier voorts
over op dat de door de heer van Tilburg eerder voorgestelde brug met
trappen beslist uit den boze is.
- De -