GEMEENTE STANDDAARBUITEN I1/27 april 1976 Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Standdaarbuiten op 16 maart 1976 om 19.30 uur ten gemeentehuize van Standdaarbuiten Aanwezig zijn de heren H.L. van der Horst, A.P. Kouters DIYlvan de Nobelen, A.M.F.M. Mulders, C.Th.3. de UJit en P.A.H. Begaarts. Afwezig met kennisgeving is de heer 3. varr, Tilburg. Voorzitter is de heer P.M. Hamel, tevens secretaris. 1Opening van de vergadering en aanwijzing van een voorstemmer. De voorzitter opent de vergadering met het voorgeschreven gebed. Raadslid 3. van Tilburg, die wegens ziekte verhinderd is deze vergadering bij te wonen, wordt door de voorzitter namens allen beterschap toegewenst. Overeenkomstig artikel 3 van het Reglement van Orde wordt nummer 5 van de presentielijst aangewezen om bij een eventuele stemming de omvraag te beginnen. 2Vaststellino van de notulen van de vergadering van 17 februari 1976. Zonder discussie of hoofdelijke stemming worden de ontwerp-notulen vastgesteld 3Ingekomen stukken. Naar aanleiding van het schrijven d.d. 16 februari 1976 van de heer E. Brand te Oud-Gastel inzake de intrekking van het beroep schrift tegen de weigering van diens bouwvergunning, genoemd onder no. 16, merkt de heer Mulders up het raadzaam te achten de situatie ter plaatse nauwlettend in het oog te houden. Hij zegt uit goede bron vernomen te hebben dat de heer Brand vuornoemd voornemens is om ter plaatse een veestal te bouwen; wellicht, aldus de heer Mulders, zullen de in geding zijnde objecten die zich nu nog in het water be vinden, als zodanig gaan fungeren. De voorzitter antwoordt dat de vrees hiervoor naar zijn mening ongegrond is, omdat hij de toezeg ging van de heer Brand heeft ontvangen dat deze alles wat zich ter plaatse bevindt op korte termijn zal weghalen. Spreker zegt dat elke bebouwing ter plaatse, ook een met agrarische bestemming, in strijd is met de bepalingen van het facet-grondplan, terwijl hij eveneens naar het ter zake genomen voorbereidingsbesluit verwijst. De voorzitter zegt het volste vertrouwen te hebben dat de heer Brand zijn belofte gestand doet, te meer omdat deze ter zake ge adviseerd wordt door iemand uit de bestuurssector van wie men im mers mag verwachten dat hij de strekking van de verbodsbepalingen ten volle overziet. Zonder hocfdelijke stemming worden alle ingekomen stukken tenslotte voor kennisgeving aangenomen. 4. 2e Uti iziqing van de Verordening op de heffing van onroerendqoed- belastinqen - Dl

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1976 | | pagina 17