- 3 -
zegt het pessimisme van de heer Bogaarts ten aanzien van deze kwestie
niet geheel te delen. De voorzitter merkt in dit verband voorts op
dat de gemeente Standdaarbuiten in 1973? hoewel vallend onder het
regiem van artikel 12 der Financiële VerhoudingsT/etgedwongen werd
om F. 5000,= boven het oorspronkelijk haalbaar nivoo uit te geven ter
zake van het onderwijs, en dat deze som achteraf op de extra uitkering
in mindering is gebracht; naar zijn mening wordt er door de centrale
overheid met ontstellend gemak voorbijgegaan aan een aantal onderwijs
posten die niet door de gemeentelijke, doch door de centrale overheid
dienen te worden gefinancierd, te meer waar het initiatief tot het
doen van dergelijke uitgaven van de centrale overheid uit gaat.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel tenslotte aangenomen.
7Subsidiering Stichting Peuterspeelzaal Standdaarbuiten voor 1975 en
1976 (27e wijziging gemeentebegroting 1975).
De heer van Tilburg informeert door hoeveel peuters de Peuterspeelzaal
momenteel wordt bezocht, en hoe het met de financiering ervan is ge
steld. De voorzitter antwoordt dat de Peuterspeelzaal op dit moment
door 2 groepen van in totaal 37 kinderen wordt bezocht, en dat dit aan
tal gunstig afsteekt tegen de zaalnorm van 20 kinderen; met betrekking
tot de financiering, zegt hij, toont men zich -unaniem tevreden. Volgens
spreker wordt in verband met de onderhavige verhoogde uitkering overwo
gen om de Peuterspeelzaal een ochtend per week meer open te stellen.
De heer Bogaarts merkt op grote waardering te hebben voor de Stichting
Peuterspeelzaal, en zegt de onderhavige F. 2500,= niet zozeer als een
welverdiende beloning te beschouwen voor het vele nuttige werk dat door
de mensen van deze Stichting ten dienste van de inwoners van Standdaar
buiten wordt verricht, maar veeleer als bitter noodzakelijk. Het hele
beleid inzake Peuterspeelzalen is volgens de heer Bogaarts bedillerig
en overdreven zuinig; om deze reden is spreker or voorstander van dat
althans de helft van de oorspronkelijk te voteren startsubsidie van
F. 1000,=, die volgens het ontwerp-besluit zal worden ingetrokken, voor
de Peuterspeelzaal behouden blijft. De voorzitter zegt dat het Rijk
krachtens een onlangs afgekondigde interimmaatregel per gemeente een
minimumsubsidie toekent van F. 2500,=. Hij bestrijdt verder het voorstel
van de heer Bogaarts met betrekking tot de extra toekenning van F. 500,=;
volgens spreker heeft de heer Bogaarts het vorig jaar de gelegenheid ge
had om voor een hogere startsubsidie te pleiten dan de uiteindelijk door
de Gemeenteraad toegekende F. 1000,=; het feit dat hij deze gelegenheid
toen niet heeft benut ontneemt hem volgens spreker nu het recht om
F. 500,= extra te claimen. De heer Bogaarts brengt hier tegenin dat hij
met zijn voorstel niet beoogt een definitieve oplossing aan de hand te
doen, doch slechts een vergemakkelijking van de werkzaamheden voor dit
moment. De voorzitter blijft het plan van de heer Bogaarts echter be
strijden; volgens hem is men door het onderhavig bedrag in de gelegenheid
om de assistentes van de Peuterspeelzaal een enigszins reëele vergoeding
toe te kennen en ten behoeve van deze dames een verzekering af te slui
ten.
De heer Bogaarts informeert vervolgens bij de voorzitter hoe deze tegen
over de begroting voor 1976 staat die door de Stichting Peuterspeelzaal
is ingediend. De voorzitter antwoordt dat hij goede hoop heeft dat deze
begroting, die op dit moment een nadelig saldo van
F. 3300,= te zien geeft, door de plotseling van Rijkswege geboden per
spectieven uiteindelijk zal sluiten, maar dat hij zich niettemin niet aan
de indruk kan onttrekken dat men bij het opstellen van deze begroting als
het ware een fors subsidiebedrag heeft ingecalculeerd. Hij zegt dat hij
er overigens, door het gezond beleid ter zake, vertrouwen in heeft dat
men de oegroting uiteindelijk sluitend zal krijgen, en zegt verder dat
bij onverhoopte tegenslag alle pogingen in het werk zullen worden gesteld
om de Stichting Peuterspeelzaal tegemoet te komen. Hiermee kan de heer
Bogaarts ins temmen
- Zonaer -