GEMEENTE STANDDAARBUITEN
- 4 -
16. Bespreking wetsontwerp herindeling West-Brabantse Riviermonden.
Be voorzitter zegt het ten zeerste te betreuren dat hij via de pers van de
hoorzitting op 21 februari 1975 heeft kennisgenomen; de inspraakgedachte wordt
hierdoor geweld aangedaan en dit zal de Kamercommissie met nadruk worden mede
gedeeld. Hij zegt verder dat het plan weliswaar reeds op 20 februari 1973 door
de toenmalige Gemeenteraad is besproken, doch dat hij het plan bij deze aan de
nieuwe Raadsleden voor wil leggen. De heer Kouters zegt het standpunt van de
vorige Raad te delen; hij pleit ervoor dat het hele gebied van Noordhoek bij
Standdaarbuiten komt, en spreekt een sterke voorkeur uit voor een zelfstandige
gemeente Standdaarbuiten; als het beslist niet anders kan, moet deze gemeente
dan maar bij Oudenbosch komen. De heer van de Nobelen zegt het volkomen met het
door de heer Kouters gestelde eens te zijn, en uit vervolgens de vrees dat de
gemeente Klundert, nu er twee soorten hearings komen, twee maal van zich zal
doen spreken ten overstaan van de Kamercommissie; eenmaal via de gemeente en
eenmaal via de aktiegroepen. De voorzitter geeft als zijn mening in deze te
kennen dat aktiegroepen de doodsteek kunnen betekenen voor de democratie; de
vrees van de heer van de Nobelen dat het standpunt van de gemeente Klundert
twee maal aan bod komt, acht de voorzitter ongegrond, mits er maar redelijkheid
wordt betracht; dan moet er immers ook naar het standpunt van deze gemeente
worden geluisterd. Hij zegt redelijk overleg verre te prefereren boven uitingen
van aktiegroepen; de inwoners van Standdaarbuiten zijn nu eenmaal, aldus spreter,
geen barricadevechters. De heer van de Nobelen spreekt in verband hiermee de
verwachting uit, dat menige aktiegroep een gemeente voor haar karretje spant.
De heer Bogaarts deelt de mening van de heer van de Nobelen, en ook hij is er
van overtuigd dat met redelijk overleg het meeste te bereiken valt. De voor
zitter zegt in dit kader dat alleen al de rechtmatige verkiezing tot Raadslid
voldoende argument is dat er serieus geluisterd dient te worden naar het stand
punt van de gemeente en dat dit als zodanig wordt gehonoreerd. De heer Bogaarts
pleit in deze vervolgens voor een middenweg: de Kamercommissie zou er op moeten
worden gewezen dat wijkbesturen en verenigingen op hetzelfde standpunt staan
als de Gemeenteraad. De heer van de Nobelen zegt dat de hele herindeling zijns
inziens een bewijs is van het feit dat economische belangen prevaleren boven de
mens en zijn aspecten. Nogmaals stelt de voorzitter hierna met nadruk, verwij
zend naar de naar aanleiding van de op 20 februari 1973 gehouden vergadering
verzonden brief, dat de beloofde inspraak gehonoreerd moet worden, te meer daar
deze regering dit beginsel zo hoog in haar vaandel heeft staan; in tegenstel
ling tot politieke wilsuitingen op hoog nivo, die altijd tot hun recht komen,
zegt hij, worden dergelijke uitingen van lagere bestuursorganen maar al te vaak
ontkracht; de argumenten van het wetsontwerp, waarmee de herindeling haar beslag
zou moeten krijgen, zijn slechts schijnargumenten en fungeren als zoethoudertjesi
De heer Mulders merkt vervolgens op dat dergelijke handelwijzen van een rege
ring er over enkele jaren toe kunnen leiden dat Gemeentebesturen en Gemeentera
den zich gaan opstellen als aktiegroepen. De heer Bogaarts geeft als zijn me
ning te kennen dat hij pas vóór een gemeentelijke herindeling is als rondom
Oudenbosch grotere verbanden ontstaan en dat hij aan een stroming die de vor
ming van Gewesten propageert, gaarne zijn steun zal verlenen; tenslotte pleit
hij ervoor, dat de bevolking alsnog wordt ingeschakeld. De voorzitter zegt dat
dit laatste is gebeurd, met name in Noordhoek; over de vorming van grotere ver
banden merkt hij op, verwijzend naar de gang van zaken in Zuid-Limburg, dat dit
proces vertraagd of veranderd kan worden in verband met de kwestie van de taak
verdelingen in het kader van de Gewe3twet. De heer van de Nobelen informeert wat
het standpunt van de naburige gemeenten is met betrekking tot gewestvorming;
misschien, zegt hij, kan hierover een gezamenlijk standpunt worden ingenomen.
De voorzitter antwoordt dat de moeilijkheid hierbij is dat Standdaarbuiten van
de gemeenten, die betrokken zijn bij de vorming van een nieuwe gemeente Moer
dijk, de enige is die bij het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant behoort; de
andere hierbij betrokken gemeenten behoren alle tot de Regio Breda en met geen
van deze gemeenten heeft Standdaarbuiten binding; daarom, zegt hij vervolgens,
i3 het onmogelijk om met deze laatste gemeenten tot een gezamenlijk standpunt
te komen. Spreker vraagt vervolgens, welke Raadsleden aanstaande vrijdag wensen
- mee -
2000 9-74