GEMEENTE STANDDAARBUITEN
- 3 -
betreffende Minister hier naar zijn mening vooralsnog ook niet toe bereid is.
De heer van Tilburg spreekt er vervolgens zijn bevreemding over uit dat de ver
plichting om het dak met "anthraciet" te bedekken, is gewijzigd in het voorschrift
"rode pannen" te gebruiken, dit temeer omdat hier leverantiemoeilijkheden in het
spel waren; hij vraagt de voorzitter, of de heer Willems bij het in eerste in
stantie bezigen van rode pannen ook fout zou zijn geweest.
Dit wordt door de voorzitter beaamd.
Verwijzend naar het Commissierapport merkt de heer van Tilburg verder op niet an
ders te kunnen concluderen dan dat de heer Willems fouten heeft gemaakt, doch
dat zulks ook van diens tegenpartij moet worden gezegd; in dit licht bevreemdt
het spreker, dat de gulden middenweg voor het College kennelijk onbereikbaar is.
De heer Bogaarts stelt vervolgens dat in de onderhavige zaak naar zijn mening
niet kan worden gesproken van het scheppen van een precedent omdat dit laatste
in het verleden reeds is gebeurd; hij vindt het oordelen over Welstandszaken
overigens een zeer moeilijke aangelegenheid, doch merkt in dit verband tevens op
dat er hier te lande naar zijn overtuiging geen enkel monument is dat met Wel
standscriteria tot stand is gekomen. In dit kader pleit hij evenwel ook niet voor
het elimineren van alle Welstandscriteria en een daarmee gepaard gaande onbeperk
te uitbreiding van het monumentenbestand hier te lande. Spreker is ervan over
tuigd dat er wederzijds sprake is geweest van contactstoornissen en is er daarom,
ondanks de begane fouten, niet voor, dat het onderste uit de kan wordt gehaald
door de gemeente. Waar de Bouwverordening primair ten doel heeft dat veiligheids
eisen bij het bouwen strikt worden nageleefd, en het hier om een Welstandsaange
legenheid gaat, pleit hij voor een ruime opvatting inzake de onderhavige kwestie;
in dit verband verwijst hij naar de gemeente Rucphen waar, met name in het kerk
dorp Sint Willebrord, een grote diversiteit van dakbedekkingen voorkomt; kennelijk,
zegt hij, is uniformiteit op dit gebied een zaak die voor discussie vatbaar is;
spreker zegt dat hij, met het oog op het vorenstaande, geen voorstander is van
de praktijk, dat te stringent wordt vastgehouden aan bepaalde normen op Welstands-
gebied die kennelijk in deze tijd opgeld doen, tenslotte opmerkend dat her en der
tolerantie wordt betracht ten aanzien van gemaakte afwijkingen.
De voorzitter antwoordt, dat de Gemeenteraad uiteraard vrij is in het nemen van
welke beslissing dan ook; persoonlijk zegt hij echter van mening te zijn, dat het
College in het verleden voldoende soepelheid tegenover de heer Willems heeft be
tracht. Verder merkt hij op, dat het wezen van het bestaan van Welstandsnormen
hierin is gelegen, dat bouwsels in hun algemeenheid de toets der kritiek moeten
kunnen doorstaan.
De heer Mulders pleit nogmaals vóór afgifte van de Bouwvergunning, doch, wegens
de reeds door het College getoonde souplesse, in ieder geval onder bepaalde voor
waarden; hij spreekt zich als zodanig nogmaals uit voor het overspuiten van de
dakbedekking in een rode kleur, en, indien dit niet tot het gewenste resultaat
mocht leiden, desnoods voor nogmaals overspuiten in een later stadium.
De heer van der Horst vraagt daarop of het de bedoeling is dat het dak bij her
haaldelijke teleurstelling ten eeuwigen dage moet worden overgespoten.
De heer Mulders antwoordt, dat er in de toekomst wellicht afdoende middelen en
methoden hiervoor op de markt zullen verschijnen.
De voorzitter geeft de heer Willems hierna, met goedvinden van de Gemeenteraad,
gelegenheid om de technische aspecten van de kwestie toe te lichten.
- Deze -
2000 9-74