GEMEENTE STANDDAARBUITEN Tenslotte wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het krediet voor de gewenste voorzieningen c.q. aanschaffingen te verlenen, onder de voorwaarde dat alsnog de mogelijkheid van aanschaffing van een boiler wordt bezien, en voorts wordt geadviseerd inzake de aanschaf van gordijnen prijs opgave bij de plaatselijke middenstanders te vragen. 8. Medewerking ex artikel 50 van de Kleuteronderwijswet met betrekking tot ombouw centrale verwarmingsinstallatië kleuterschool Noordhoek. De voorzitter zegt dat de Inspecteur zijn eerste advies, uit de hier-namelijk dat de ombouw van olie op gas door de school zelf voor opgebouw- zou moeten worden bekostigd, heeft ingetrokken en nu heeft de reserves geadviseerd dat de genoemde ombouw alsnog geheel ten laste van de gemeente zou moeten komen. De heer Bogaarts zegt, gissend naar de juiste reden van deze totale ommezwaai door •de Inspecteur, te vrezen dat geen afschrijving van de vorige installatie heeft plaatsgevonden en dat het geld er niet is; hij vindt het gestelde alternatief een lapwerk-methode. De voorzitter antwoordt dat kleuterschoolvergoedingen niet 7 de door de Inspecteur zelf, doch door/Minister worden vastgesteld; hij merkt voorts op dat het genoegzaam bekend is dat de vergoedingen voor het kleuteronderwijs minimaal zijn; volgens spreker speelt juist dit laatste een belangrijke rol bij deze hele gang van zaken; de kwestie van de kleuterschoolvergoedingen is al zéér vaak, onder andere door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, aan de orde gesteld; hij dringt er tenslotte sterk op aan dat de theorie en de pretentie dat het kleuteronderwijs een rijkszaak is, hoognodig in de praktijk dient te worden gebracht; de argumentatie van de Inspecteur, die bij deze ommezwaai al irreëel is, zou volgens spreker bij een in eerste instantie ten laste van de gemeente brengen van de ombouwkosten al evenzeer blijk hebben gegeven van een irreè'elebeleidsvoering. De voorzitter besluit met op te merken dat de gemeente een brief over deze materie naar het departement zal zenden; hier- A aan doet volgens hem niet af dat het direct nut ervan wellicht gering zal zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten de in het Raadsbesluit dd 19 november 1974 opgenomen bepaling, dat de ombouwkosten door de school uit eigen moeten middelen worden betaald, te schrappen. 9. Vaststelling van de vergoeding ingevolge artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920 voor het jaar 1974. De voorzitter zegt dat de afrekening van de exploitatiever goeding neerkomt op een bijbetaling op basis van het door de Raad op 16 oktober 1973 vastgestelde bedrag van 196, per leerling. De heer Bogaarts merkt op dat op de 2e regel van de 3e alinea van het voorstel in plaats van "1973" zal zijn bedoeld "1974". Dit wordt door de voorzitter beaamd. Zonder hoofdelijke stemming worden de bedragen per leerling vervolgens conform het voorstel vastgesteld. - Vaststelling - 2000 9-74

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1974 | | pagina 58