GEMEENTE STANDDAARBUITEN
II/ 24 september 1974
Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente
Standdaarbuiten op dinsdag 3 september 1974 om 19-30 uur ten
gemeentehuize van Standdaarbuiten.
Aanwezig zijn de heren:
Voorzitter is de heer
C.Th.J. de Wit, A.M.P.M. Mulders,
A.P. Kouters, D.M. van de Nobelen,
J. van Tilburg, H.L. van der Horst en
P.A.H. Bogaarts.
P.M. Hamel, tevens secretaris.
1Opening van de vergadering en aanwijzing van een voorstemmer.
De voorzitter opent de vergadering met het voorgeschreven
gebed. Overeenkomstig artikel 3 van het Reglement van Orde
wordt nummer 2 van de presentielijst aangewezen om bij eventu
ele stemming de omvraag te beginnen.
2Beëdiging van de nieuw benoemde raadsleden.
De voorzitter stelt aan de orde de beëdiging van alle leden.
Achtereenvolgens wordt door de heren P.A.H. Bogaarts, H.L. van
der Horst, A.P. Kouters, A.M.P.M. Mulders, D.M. van de Nobelen,
J. van Tilburg en C.Th.J. de Wit staande de voorgeschreven
zuiverings- en ambtseed afgelegd.
De voorzitter wenst de leden geluk met hun beëdiging. Hij
wijst op de prettige samenwerking tijdens de vorige zittings
periode en spreekt de hoop uit, dat deze in de komende periode
zal worden voortgezet; hij doet een beroep op het college om
de zo hoog nodige eenheid te bewaren omdat dit een eerste
vereiste is om de belangen van de gemeente Standdaarbuiten op
de juiste wijze in de toekomst te blijven behartigen.
3Benoeming van 2 wethouders.
De voorzitter zegt dat de heer van de Nobelen het jongste
gemeenteraadslid is en dat deze volgens het Reglement van Orde
(artikel 33 lid 1) de stembriefjes in de daarvoor bestemde
kom moet ophalen; vervolgens merkt hij op dat voor elke te
benoemen wethouder apart gestemd moet worden (conform artikel
34 van het Reglement van Orde).
Hierna wordt tot stemming overgegaan ter vervulling van de
eerste wethoudersvacature; ingeleverd worden 7 stembriefjes;
uitgebracht worden 7 geldige stemmen op de heer de Wit, zodat
deze is benoemd tot wethouder. De voorzitter vernietigt de
stembriefjes. Hij vraagt of de heer de Wit zijn benoeming tot
wethouder aanvaardt. Deze zegt dit gaarne te doen en dankt
de raadsleden voor het in hem gestelde vertrouwen.
- Vervolgens -