-3-
zitting krijgt; tenslotte zegt spreker dat het bijhouden van de
lijst van woningzoekenden tijd en geld kost; daar komt nog bij
dat het de laatste tijd zeer veel tijd heeft gevergd om mensen te
vinden om vrijgekomen woningen te betrekken.
Vervolgens dringt de heer Kouters er sterk op aan dat iemand uit
deze gemeente in de Centrale Commissie voor woningtoewijzing wordt
benoemd, en zegt verder van een wethouder van de gemeente Oud en
Nieuw Gastel vernomen te hebben dat men in die gemeente zeer blij
is dat de toewijzingswerkzaamheden door een buiten-gemeentelijke
instantie worden uitgevoerd.
Met betrekking tot het werk, verricht door de gemeentelijke wo
ningcommissie, merkt de heer Bogaarts op dat deze commissie er
altijd op uit is geweest om haar werk op een zo redelijk en reëel
mogelijke wijze te verrichten, en hij spreekt de hoop uit dat de
belangen van de inwoners van Standdaarbuiten in de toekomst door
de Centrale Commissie eveneens op zodanige wijze zullen worden be
hartigd, en dat de mensen die momenteel op de gemeentelijke woning
zoeklijst staan, door de Stichting Woningbouw Sint Bernardus op de
aldaar aanwezige lijsten worden ingevoegd. De voorzitter zegt dat
de eventuele toekomstige afgevaardigde van Standdaarbuiten een
uiterst belangrijke stem in de Centrale Commissie zal hebben, en
zegt verder ervan overtuigd te zijn dat de belangen van de inwoners
van Standdaarbuiten in de toekomst evengoed zullen worden behartigd
als tot dusver.
Op de vraag van de heer Bogaarts hoe de afgevaardigde van Stand
daarbuiten benoemd wordt antwoordt de voorzitter, dat dit op voor
dracht van het college van burgemeester en wethouders zal geschieden.
De heer van der Horst vindt het een spijtige zaak dat het onder
havige voorstel tijdens deze vergadering aan de orde komt; hij
had liever gezien dat een beslissing over deze zaak aan de nieuwe
raad zou worden voorgelegd. De voorzitter antwoordt hierop, dat hij
dit een vreemde situatie vindt, gesteld de theoretische mogelijk
heid dat er een geheel nieuwe raad komt; verder stelt hij dat deze
raad best in staat is om de consequenties van het eventueel te ne
men besluit te overzien.
De heer van der Horst blijft echter bij zijn mening dat hij het
niet galant vindt dat de adviescommissie wordt opgëheven voordat
er een nieuwe raad is. Ter verduidelijking van dit alles antwoordt
de voorzitter dat de adviescommissies, die hun regeling in de
Woonruimtewet vinden, uit het jaar 1947 stammen en dat de gemeente
Standdaarbuiten niet meer onder de werking van genoemde wet valt.
Nogmaals stelt de heer van der Horst dat hij niets heeft tegen
het feit op zich dat de adviescommissie wordt opgeheven maar wel
tegen het feit dat dat op dit moment wordt voorgesteld.
De heer de Wit memoreert met betrekking tot dit probleem dat de
eerste van de twee fasen waarin het gemeentelijk woningbestand aan
de Stichting Woningbouw St Bernardus is overgedragen, plaatsvond
uit een oogpunt van financiering van nieuwe woningen.
De heer Mulders dringt er sterk op aan dat degene, die eventueel
namens de gemeente Standdaarbuiten in de Centrale Commissie zit
ting krijgt, zich bij toewijzingsaangelegenheden, doch vooral met
-betrekking-