- 5 - zelf vaak heeft gewaarschuwd; nadat in de loop van de vorige week nog 7 ruiten gesneuveld zijn is de toestand onhoudbaar geworden. De heer Mulders vraagt of de toestand verband houdt met de huidige onderbezetting van het politiekorps; de bijgebouwtjes in de tuin van de Blomhof zijn op dit moment immers ook al mikpunt. De voorzitter vult deze lijst nog aan met de afrastering van het voetbalterrein, en de netspanner van de tennisbaan; het begint op een plaag te lijken. De opmerking van de heer Mulders dat vernielers terdege behoren te worden aangepakt, zal volgens de voorzitter niet veel effect sorteren. Omdat gebleken is dat gesprekjes met kinderen wél iets uithalen, is het duidelijk, aldus de voorzitter, dat de kern van het probleem bij de kinderen thuis ligt. Daar is de kinderen iets bij te brengen. Een andere taak voor de ouders zou kunnen zijn dat dezen door iemand uit hun midden toezicht laten uitoefenen op hun spelende kinderen. v^rJfc^tf6 Tenslotte vraagt de heer Mulders7of hij al iets van het waterschap oc'^1 er heeft gehoord met betrekking tot de slootklachtende voorzitter antwoordt dat er een brief naar de Striene gestuurd is en dat is toegezegd de nodige aandacht aan de sloten te besteden. De heer van der Horst waarschuwt er in dit verband voor dat de nodige haast moet worden betracht met het reinigenomdat de sloten anders door de voortgaande bouwactiviteiten en het bewerken van de tuintjes niet meer bereikbaar zijn voor de graafmachine. De heer van Tilburg heeft ook de nodige problemen met de afrastering op de speelplaats. Omdat dit al ter sprake is gekomen hoeft hier volgens spreker nu niet meer op te worden ingegaan. Verder stelt hij dat het waterschap nog niets aan de sloot heeft gedaan die aan zijn erf grenst. De voorzitter zegt hierop dat uiteraard iemand het eerste aan de beurt moet komen en iemand het laatste. De heer Kouters benadrukt voor Noordhoek nog eens dat er snel ge handeld moet worden met het slootreinigingswerk in verband met de woningbouw. De heer Bogaarts wil met betrekking tot bovengenoemde activiteiten van de jeugd weten of bekend is wié de vernielingen aanricht(en) Volgens hem is dit een kleine minderheid. In dit licht bezien vindt hij het heel erg, dat een van de weinige speelplaatsen wordt afgezet. Hij pleit ervoor, de daders in schoolverband op te sporen. Dat is een bekend en effectief middel. De voorzitter benadrukt nogmaals dat dit alles een kwestie van men taliteit is, dit ondanks het feit dat we vroeger zelf ook geen lieverdjes waren. Dit temeer daar er zeer vaak is gewaarschuwd. De heer Kouters meent een en ander aan een bevlieging te moeten wijten. De heer Mulders is van mening dat het kinderen zijn die beginnen los te geraken van het ouderlijk gezag, en zich niet thuis voelen bij jeugdverenigingen; het schijnt hem toe dat de huidige vernielzuchtigen altijd dezelfden zijn. De voorzitter^het allemaal een trieste zaak, vindt het goed dat er over geschreven wordt in de krant doch betreurt het nogmaals dat de persvertegenwoordiger reeds weg is zodat er geen weerwoord gepubliceerd kan worden. - De - 7 vindt

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1973 | | pagina 58