en is dit hele bedrag aan de plaatselijke vereniging ten goede
gekomen.
De heer van Vlimmeren vraagt of leden van de tennisvereniging,
niet-inwoners van Standdaarbuiten zijnde, ook subsidie genieten.
De voorzitter antwoordt dat voor senioren geen subsidie wordt
gegeven, en voorts dat een verliespost na afsluiting van een
jaar niet door de gemeente wordt bijgepast; bij het voeren van
een rationeel beleid hoeft er volgens spreker ook geen tekort
te zijn. Op de vraag van de heer van Vlimmeren hoe het dan wel
zit met jeugdleden van buiten de gemeente, antwoordt de voor
zitter dat, als het om een enkeling gaat, de gemeente Stand
daarbuiten zonder meer betaalt, doch dat, als het om veel
jeugdleden gaat, dat dan de gemeente van afkomst voor de sub
sidie wordt ingeschakeld.
Tenslotte wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voor
stel tot subsidiëring besloten.
5.Vaststelling bedrag per leerling ex artikel 101 van de Lager-
Onderwijswet 1920 voor het jaar 1974.
Op de vraag van de heer Bogaarts of advies is gevraagd aan de
Inspecteur, antwoordt de voorzitter dat deze inderdaad is
ingeschakeld, echter telefonisch, omdat hij momenteel op va
kantie is, en dat zijn advies de post waar het nu om gaat,
benaderde; als puntje bij paaltje komt, aldus spreker, gaat
deze zaak trouwens helemaal buiten de Inspecteur om, doch
het is, mogen we zeggen, een goede West-Bfabantse gewoonte om
wel over te gaan tot het vragen van advies aan de «Inspec
teur in deze kwestie..
Met betrekking tot het uitgavebeleid van basisscholen zegt
de voorzitter vervolgens dat deze geen begroting behoeven in
te dienen en ter zake van geen enkele uitgave een rekening
hoeven te overleggen aan een of andere instantie; iets anders
is dat de gemeente de gewoonte heeft rekeningen op te vragen.
Vervolgens zegt de voorzitter dat buiten de 196,- waar het nu
om gaat door de gemeente nog eens extra 73,- per leerling
gefourneerd wordt voor onderwijs-doeleindendeze post geldt
met name voor het zwemmen en de in verband daarmee bestaande
reiskosten
De heer Mulders vraagt of het niet mogelijk is dat er een
instructiebad gebouwd wordt, ook bezien in het licht van de
gymnastiekzaal-uitbreiding. De voorzitter zegt dat het college
van burgemeester en wethouders helemaal achter deze wens staat;
de grote moeilijkheid is echter dat aan bepaalde eisen voldaan
moet worden, en in dit licht bezien stuit het plan op onover
komelijke financiële bezwaren. Bovendien maakt het vereiste
onderhoud de exploitatie van zo'n bad nog veel duurder.
Een zeer belangrijke voorwaarde om voor de bouw van een instruc-
tiebad in aanmerking te komen, is overigens dat dit optimaal
(een volledig lesrooster') benut wordt voor onderwijsdoeleinden;
en dat is onhaalbaar.' Wat het gemeenschapshuis betreft is het,
aldus spreker, de moellij:kheid dat dit voor talloze activi
teiten dienèt moet doen en daarom aan geen enkele norm voldoet;
omdat het gemeenschapshuis door een aparte stichting beheerd