5.Medewerking ex artikel 72 van de Lager Onderwijswet 1920 t.b.v.de aanschaf van 20 leerlingensets en noodzakelijke leermiddelen om de leerlingen inzichtelijk te leren lezen, dit ten behoeve van de gemengde basisschool te Standdaarbuiten. Het doel van de aanschaf van nieuwe leermiddelen is een betere leesmethode te verkrijgen. Het College van burgemeester en wethouders verklaart zich tegen de aanschaffing van genoemde leermiddelen, om dat hierdoor de normaal gestelde eisen, de standaardeisen, overschre den zullen worden. De heer van der Horst repliceert', dat het beter is om op jonge leef tijd inzichtelijk te leren lezen dan de kans te lopen dat straks bij het voortgezet onderwijs dit leer-onderdeel moet worden bijgeschaafd. De voorzitter antwoordt dat het evenwel het beste is zich achter het oordeel van de Inspecteur van het L.O. te scharen. De heer Bogaarts laat zich in dezelfde zin uit als de voorzitter door •te zeggen dat het in het algemeen het beste is op de deskundigheid van de Inspecteur af te gaan; hij plaatst er evenwel de opmerking achter dat het een feit is dat de spreekvaardigheid in Brabant achter loopt bij die van het landelijk gemiddelde. De voorzitter zegt dat het wellicht wenselijk is om aan de Inspecteur van het L.O. uitleg te vragen over diens advies. De heer van der Horst merkt op dat er te weinig tegen een oordeel van de Inspecteur wordt ingegaan, en dat men maar al te gauw hiermee ac- coord gaat. De voorzitter antwoordt hierop dat de Inspecteur volgens riehtlijneni handelt_en dat het aan het schoolbestuur is om tegen een uitspraak /Raad van de/ in beroep te gaan. De heer Mulders stelt na dit alles dat de beleidsnormen voor discussie vatbaar zijn; hij zegt dat Standdaarbuiten op dezelfde weg is als Noordhoek; het karakter van het onderwijs wordt te mechanisch. Daar A in 9 maanden 9 aanvragen voor leermiddelen gedaan worden, beangstigt het hem dat het eindpunt van deze ontwikkeling niet in zicht is. De voorzitter zegt nogmaals dat de Inspecteur gebonden is aan de richtlijnen van de minister. Tenslotte wordt zonder hoofdelijke stemming, conform het voorstel van het College van burgemeester en wethouders (en analoog aan het advies van de Inspecteur van het L.O.) besloten, en worden t.a.v. de 20 leer lingensets de nodige gelden beschikbaar gesteld, en de gelden t.a.v. de leermiddelen om de leerlingen inzichtelijk te leren lezen, gewei gerd. - 6. -

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1973 | | pagina 30