- 2 -
De heer lïlulders verwacht, dat, wanneer alle nieuwbouwwoningen eenmaal
zullen zijn bewoond, de omgeving Groene Slinger een verkeersdrukte van
belang te zien zal geven. Spreker meent, dat er wellicht maatregelen
dienen te worden genomen, zoals éénrichtingsverkeer en dergelijke.
De voorzitter zegt, dat hij met de heer lïlulders van mening is, dat er
maatregelen moeten worden genomen, indien zulks na verloop van tijd
noodzakelijk mocht blijken te zijn, waarna zonder hoofdelijke stemming
conform het voorstel wordt besloten.
7Aanvullend krediet voor de aanleg van de centrale-antenne-inrichtinq
in het bestemmingsplan "Achter de Pastorie" en vaststelling van de
21e wijziging van de gemeentebegroting 1972.
In verband met de door Gedeputeerde Staten gewenste kortere afschrij
vingstermijn vraagt de heer lïlulders naar de orde van grootte van de
stijging der bedragen, die aan de gebruikers in rekening zullen worden
gebracht
De voorzitterantwoordtdat met betrekking tot deze kwestie nog
voorstellen aan de raad zullen worden aangeboden, aangezien omtrent de
exploitatiekosten thans nog te weinig gegevens beschikbaar zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten.
8Aanpassing rekenino-courant-overeenkomst met de Bank voor Nederlandsche
G emeenten
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel
besloten
9Schaalvergroting Sociale Werkvoorziening.
De voorzitter zet uiteen, dat, waar het voor veel gemeenten niet doen
lijk is, om, ieder op eigen gelegenheid, de door de rijksoverheid met
betrekking tot de Wet Sociale Werkvoorziening opgelegde bevorderings
plicht na te komen, het geboden is, om op dit terrein te komen tot een
onderlinge samenwerking.
Ook de centrale overheid, die de gemeentelijke kosten van de sociale
werkvoorziening in hoge mate subsidieert, dringt hierop steeds meer
aan en heeft, wanneer de gemeenten niet uit eigen beweging tot een
samenwerking komen, zelfs de bevoegdheid, gemeenten hiertoe te dwingen.
Door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld te besluiten tot het
aangaan van een Gemeenschappelijke Regeling "Ulerkvoorzieningsschap
West Noord-Brabant".
De heer Bogaarts vindt, dat een regio-vorm binnen bepaalde grenzen
moet blijven. Spreker is van mening, dat de begrenzing van de onder
havige regeling veel te wensen overlaat.
De voorzitter zegt, dat het de wens is geweest van de gemeenten, dat ook
particuliere stichtingen zouden deelnemen aan de regeling. De gemeenten
hebben m.b.t. de begrenzing van de regeling duidelijk concessies moeten
doen aan deze particuliere stichtingen.
De heer van der Horst vraagt, of de gemeente geen spijt zal krijgen van
deelname aan de regeling, zulks in verband met de sub-regio met Hoeven
en Oudenbosch.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de sociale werkvoorziening slechts
één aspect van de gemeentelijke arbeid is.
De regeling is bovendien uitsluitend in het belang van de betrokkenen,
die op deze regeling zijn aangewezen. Spreker heeft de stellige over
tuiging, dat deze regeling de optimale waarborg biedt voor de belangen
van de betrokkenen en dat aan het probleem m.b.t. de begrenzing niet te
zwaar moet worden getild.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten.
- 3 -
t