garanderen van rente en aflossing van een door de Stichting "De Blomhof" aan te gane geldlening is gekomeni Het Stichtings bestuur is samengesteld als volgt: voorzitter is de heer Beerendonk uit Fijnaart, secretaris de heer L.Mol, penning meester de heer de Jong, uit de Havenstraat en de heer Th. Jongmans te Noordhoek en Dr. J. Scholtens, arts, bestuurs leden. Dr. Scholtens heeft zitting in het bestuur voor de gemeente, waarmede de medische begeleiding is verzekerd. De Zeer Eerw. Heer Pastoor de Weert fungeert als bisschoppelijk Commissaris. De voorzitter merkt op, dat in het bestuur geen 65+-er is op genomen. Hij is van mening dat, als deze zaak op poten staat en in exploitatie gaat, men echt wel iemand uit de groep van bejaarden zal opnemen. Hij vraagt wie der leden hierover het woord verlangt; De heer Bogaarts zegt blij te zijn met de "Blomhof" en dat de pastorie een andere bestemming krijgt.Hij noemt het een gunstig idee. Hij vindt het idee stichting niet zo gunstig en niet leuk dat in het bestuur geen 65+-ers zijn opgenomen. Komen deze er later bij, dan komen zij na de maaltijd. Hij acht een vertegenwoordiging van bejaarden in het bestuur van belang in verband met de vorm van recreatie en alle activiteiten voor de bejaarden. Het geheel vindt hij zeer aantrekkelijk, ook financieel; hij vraagt of de pastoor op straat wordt gezet. De voorzitter zegt, dat dit natuurlijk niet zal gebeuren. Wisseling in eigendomsrecht brengt daarin geen verandering; er zal spoedig een andere oplossing worden gevonden, daar wordt naar gezocht en natuurlijk gebeurt er niets vóórdat er voor de pastoor een oplossing is. Wat de bejaarden betreft men heeft het deze oude mensen niet willen aandoen om zulke gewichtige besluiten te nemen en hun slapeloze nachten te bezorgen; het gaat altijd om f.400.000,-. En dat zij later dan na de maaltijd zouden komen, moet men niet zien. Overleg met de bejaarden, voorwat betreft de opnamen, enz., d&kr hebben zij veel belang bij, niet met andere vermoeiende zaken. De heer Bogaarts oppert de mogelijkheid van een informatieve bespreking met de Bejaardenbond. De voorzitter vindt het een zeer eenvoudige en voor de hand liggende zaak dat men naar de bejaarden toegaat ai uitleg geeft van wat men van plan is. Het stichtingsbestuur kan echter op het ogenblik en in dit stadium nog niets zeggen. Het fiat van de Raad en de goedkeuring van heren Gedeputeerde Staten moet nog verkregen worden. Allemaal werk dat gedaan moet worden, vóórdat er iets te zeggen valt. De heer Bogaarts vindt het een vreemde figuur, dat de heer Beerendonk,die in Fijnaart woont, bestuurslid van de Stichting is. De voorzitter zegt, dat met opzet aansluiting is gezocht bij de katholieke groepering Fijnaart-Noordhoek. De heer Beerendonk doet het als voorzitter voortreffelijk. De heer van Tilburg zegt het op prijs te stellen, dat het bejaardencentrum er zal komen, maar is verder van dezelfde gedachte als de heer Bogaarts. Hij zou het prettig gevonden hebben dat tot de bejaarden van Noordhoek en Standdaarbuiten, pm. 220 personen, waar het dan toch eigenlijk voor bestemd is en die het toch ook moeten bevolken, enige toenadering was geweest.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1970 | | pagina 52