-3- In de on twerp-"be gr o ting voor 1970 is reeds met de voorgestelde verhoging rekening gehouden. Dit alles c.u dat aanvankelijk de vraag bestond van oen tekort op deze begroting. Met de aan staande in werking treding van de wet op vervuiling van het oppervlakte-water en de gereede verwachting dat de waterschap pen oen heffing zullen vragen van de particulieren, hetgeen een aanmerkelijke verzwaring betekent, heeft het college zich be raden en is, er van uitgaande dat een belasting niet achteraf geheven kan worden, tot de conclusie gekomen de raad te advi seren dezo verhoging in te voeren. Het duurt een paar maanden voordat de onderhavige verordening goedgekeurd wordt en de aanslagbiljetten uit kunnen gaan, In het college is afgesproken, voordat de aanslagbiljetten uitgaan, de raad nader te informeren. Indien do waterschappon, hetgeen in de verwachting ligt, tot een heffing overgaan, dan is het college ervóór de rioolrechten met de heffing door de waterschappen te verlagen. Dit betreft alleen de rioolrechten, aangezien het gaat over de exploitatie. De heer Kromdijk is ervóór om, gezien dat 1970 geen tekort geeft, de voorgestelde verhoging te schrappen. De voorzitter noemt het een verstandig beleid om niet te krap in de middel-en te zitten. Rekening moet worden gehouden met algemene tegenvallers, tengevolge waarvan het zeer goed mogelijk is dat op het eind van het jaar, op de begroting geen overschot is. U hebt de lijst van werken die op het programma staan gezien. Met elke f. 1.000,- die we herkrijgen, kunnen we f. 10.000,- financieren. In eerste instantie herhaalt het college zijn voorstel, over de inning kan later worden gepraat. De heer Kromdijk vindt het jammer dat f. 6.300,- van een gedeelte van de bevolking wordt gevraagd. De voorzitter wijst erop dat de mensen achter in de polder ook niet het genot van riolering hebben; deze betalen ook baatbelastingen waterleiding en electrificatie. Het is op de eerste plaats een doelheffing van in eerste instantie die panden en die personen die ermede gebaat zijn i.e. die op het riool zijn aangesloten. De heer Kromdijk is van mening dat het gaat om een tekort te deldeen, waarvoor z.i. de gehele gemeente moet opdraaien. De voorzitter zegt dat er nu geen tekort is en het raadzaam is een veilige financiële politiek te volgen; hij moet adviseren deze belastingverhoging door te laten gaan en als we precies v/eten hoe het gaat met de wet op vervuiling van het oppervlakte water, dan ons beraden, wat we gaan. doen. De heer Sitters is het met het standpunt van de heer Kromdijk eens en wijst erop dat de ricolbelasting nogal verhoogd is, maar de riolering niet ten volle voldoet, een reden om niet ten volle te heffen. De voorzitter zegt dat het daarom zeker door moet gaan; de meeropbrengst zou dan aangewend I-runnen worden voor verbetering van het riool. De heer Sitters is het ^.aar niet mee eens; er zijn er die alleen maar aangesloten zijn op de aanrecht. De voorzitter zegt dat het de vrome wens van het college is, dat de riolering zo goed mogelijk functionneert De heer Sitters merkt op dat, in vergelijking met andere gemeenten, we hier nogal aan de hoge kant staan en is er vóór de verhoging zolang maar te schrappen. De heer Dogaarts zegt aanvankelijk tegen het voorstel te zijn geweest; nu is er niet alleen geen tekort op de begroting, maar ook de dwang om de normen van de minister te aanvaarden is eraf. Wanneer f. 1.300,- meer opbrengst verrekend moet worden met de door de waterschappen geheven rechten zal van deze f. 6.300,- wel niets binnen komen. De voorzitter merkt op dat, als we het niet doen per 1 januari, we nimmer meer de kans krijgen; het is beter van nu.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1969 | | pagina 50