Met de eredienst heeft de gemeente als zodanig niets te maken en hij is ervan overtuigd, dat indien de raad besloten zou hebben om een bijdrage te geven, Gedèputeerde Staten hun goedkeuring hieraan zouden hebben onthouden. Het bevreemdt hem in zeer hoge mate, dat men daar nu op terug gaat komen en zegt tot de heer van Ylimmeren, dat men er zich kennelijk bij hem over beklaagd heeft. De heer van Vlimmeren bevestigt dit. De voorzitter zegt, dat men dat dan bij de Raad had moeten doen. De heer van Vlimmeren zegt het met het standpunt van de voorzitter eens te zijn, maar meende er toch naar te moeten vragen. 13Sluiting De voorzitter sluit de vergadering met het voorgeschreven gebed. De we houder, De voorzitter, Q u

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1969 | | pagina 47