-7- Ondergrondse kabels centrale antenne De heer Sitters zegt, dat het meermalen voorkomt dat de ondergrondse kabel van het centraal antenne-systeem wordt beschadigd of doorgespit bij het bewerken van de tuintjes en vraagt of er een bestek of tekening is, waarop deze kabel staat aangegeven. De voorzitter zegt dat de sleuf door eigen mensen gegraven is; het stond niet in de aanneemovereenkomst. Deze moesten 25 k 30 cm diep zijn en er is nog wat grond opgebracht. Normaal gesproken zou de kabel tenminste 25 a 30 cm. onder de grond moeten zitten. De heer Sitters meent toch niet boven de put van een riolering. De voorzitter zegt dat er een tekening is, waarop de kabels staan aangegeven. Deze liggen 30 a 35 cm uit de gevel, zo dicht mogelijk tegen de gevel aan, omdat ze zo kwetsbaar zijn. Hij verklaart zich bereid de «ansen in te lichten en precies aan te geven waar deze kabels liggen. De heer Bogaarts wil in de Bouwverordening een bepaling zien opgenomen dat putten, als rioolputten e.d. vrij moeten blijven van kabels, e.d. De voorzitter vindt het helemaal geen probleem; men gaat er eenvoudig om heen; het is een kwestie van even op attent maken. De heer Bogaarts vraagt of er een regeling te treffen is omtrent de financiële consequenties De voorzitter zal zien wat eraan gedaan kan worden. Brand in de Ned.Iierv. Kerk De heer van Ylimmeren vraagt of het juist is dat de Ned. Herv. Kerk destijds een vergoeding of subsidie heeft gevraagd wegens vervuiling van de kerk door brand en dat burgemeester en wethouders dit hebben afgewezen. De voorzitter zegt, dat er een aanvrage geweest is gericht aan burgemeester en wethouders. Het college heeft gemeend dat hier van geen gemeentebelang gesproken kon worden en is verder van oordeel, dat, wanneer men de ene kerk subsidi eert, men ook de andere moet helpen. Er is met de Kerkvoogdij gepraat; we hadden voor een dienst in de Kath. kerk willen zorgen en dat de ene kerk de andere wat geeft door middel van een collecte. Dit alles is door gesproken met de heren pastoors van beide parochies, maar toen dat gebeuren zou, bleek dat het niet meer nodig was. De heer de Wit merkt nog op, dat de Kerkvoogdij verklaarde voldoende geld te hebben. De heer van Vlimmeren constateert, dat het college de aan vraag heeft afgewezen en toen dat andere plan voor had. Z.i. behoort het college toch de aanvrage om subsidie of een bedrag ervoor in de Raad te brengen, is hiertoe z.i. verplicht en herinnert zich dat aan de Kerk van Noordhoek geld geschonken is voor de aanschaf van een klok. De voorzitter merkt op dat tijdsaanduiding een zaak van algemeen belang kh.n zijn en hiermede bovendien de jaarlijkse bijdrage aan Noordhoek in het torenuurwerk is afgekocht. De heer van Vlimmeren blijft van gedachte dat het college dat stuk in de Raad had moeten brengen. De voorzitter zegt dat men van inzicht kan verschillen. Hij vraagt zich af waarom na 1 jaar pas gereageerd wordt. De heer de Wit is van mening, dat het wel in de raad had moeten worden gebracht, indien het college een voorstel had moeten doen. De voorzitter is van oordeel, dat het niet gebruikelijk is, dat de gemeentelijke overheid in kerkelijke zaken subsidieert, dat is rijkszaak.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1969 | | pagina 46