De heer Bogaarts vindt dat niet hun taak; zij zijn geen
onbezoldigd veldwachter. Hij kan de gedachtengang van de
voorzitter wel volgen: laat de gehele haven opknappen, er
een jachthaventje van maken, dan ziet het er netjes uit.
Als we de daders kennen, aldus de voorzitter, dan krijgen
zij een bonnetje.
De heer Bogaarts vindt preventieve werking beter.
De heer van Vlimmeren oppert de mogelijkheid van het aan
stellen van een nachtwaker.
De voorzitter wil een voorbeeld stellen, waarvan de ver
moede uitwerking z.i. zal meevallen.
Sloot bij oprit St. Janstraat-Hoogstraat en sloot van Fam.
Testers naar oprit van G.S.M.
De heer Bogaarts vindt de situatie bij de oprit St.Janstraat
Hoogstraat zodanig, dat ongelukken niet zijn uitgesloten en
speciaal voor kinderen levensgevaarlijk. Dan in de Veer-
straat de sloot, vanaf de Dam. Testers naar de oprit van de
C.S.M.vol vuilnis. Hij vraagt of hier iets aan te doen
is, zo mogelijk de sloten dempen.
De voorzitter zegt dat de sloot aan de Hoogstraat een kijk
diep is. Met buizen of pijpen lijkt het hem een onmogelijke
zaak; mogelijk is misschien een soort vang-rail of be
planting aanbrengen.
De heer Bogaarts denkt aan een beplanting onder aan de kant
van de sloot.
De voorzitter wil met plezier een en ander bekijken. Wat de
sloot in de Veerstraat betreft, weet hij niet of dat stuk
wel dicht kan in verband met eventuele huisaansluitingen.
Het is overigens een aangelegenheid van de Provincie.
Gelegenheid tot het kopen van informatieve geschriften
De heer Bogaarts vraagt of het mogelijk is bij de secretarie
een kastje of rekje te plaatsen met informatieve geschriften
te koop of ten gebruike van de inwoners.
De voorzitter zegt dat die mogelijkheid er reeds is; in de
legesverordening is een en ander geregeld, wat tegen be
taling verkrijgbaar is gesteld.
De heer Bogaarts zegt een redelijke norm van beschikbaar
stellen te beogen. Bijstandswet, diverse circulaire^s etc.
De voorzitter is van oordeel dat het lezen van een stuk,
het goed lezen, zeer moeilijk is; de mensen worden naar
beste weten ingelicht.
De heer Bogaarts veronderstelt bij het gemeentebestuur een
algemeen voorlichtende taak; hij kan er niet over roepen.
De voorzitter zegt, dat iedereen weet waar hij terecht kan.
In een grote stad is dat iets anders. In het algemeen zijn
de mensen meer in civiele zaken en familiezaken, dan in
publieke zaken geinteresseerd. Hij acht het beter een meer
doelgerichte informatie-avond te beleggen, maar de mensen
hebben er geen belangstelling voor.
De heer van der Horst is het met het standpunt van de
voorzitter eens, het heeft geen zin, er is geen belangstel
ling voor.
De voorzitter wil met plezier in januari a.s. bijv. een
informatieve gespreksavond beleggen; zo een paar keer per
jaar een open gesprek, maar hij verwacht er weinig van.
De heer de Wit adviseert zo een avond te beperken tot be
paalde onderwerpen.
Het lijkt de heer Bogaarts zeer gunstig; hij gelooft in een
publieksinbreng.