GEMEENTE ST ANDDA ARB UITEN Notulen van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Standdaarbuiten, gehouden op woensdag, 10 april 1968, om 20.uur te n gemeentehuize Aanwezig zijn de heren C.J. Kouters, C.ïh.J. de Wit, C. Jitters, P.A.H. Bogaarts, H.L. van der Horst en R.J.C. van Vlimmeren>Th.Kromdijk Voorzitter is de heer P.M. Hamel, tevens secretaris. 1Opening en aanwijzing van een voorstemmer. De voorzitter opent de vergadering met het voorgeschreven gebed. Overeenkomstig artikel 3 van het Reglement van Orde wordt nr. 4 van de presentielijst aangewezen om bij eventuele stemming de omvraag te beginnen. 2Vaststelling van de notulen der vergadering van 13 februari 1968. De ontwerp-notulen worden zonder discussie of hoofdelijke stemming vastgesteld. 3. Ingekomen stukken. De voorzitter vraagt wie der leden hierover het woord verlangt. De heer van Vlimmeren vraagt enige toelichting op het bedrag van 2.185,betaald aan het Accountantskantoor Wielenga te Rotterdam, waarvan, zoals in het kas-rapport van de gemeente-ontvanger staat vermeld, een gedeelte van de Coöp. Vlasfabriek moet worden terugont vangen. De voorzitter deelt mede dat deze aangelegenheid dateert vanuit de tijd van de beruchte vlaskwestie en het honorarium betreft voor het uitbrengen van een accountantsrapport door het accountantskantoor Wielenga. In overleg met de Commissaris der Koningin en het regerend bestuur van de vlascoöperatie hebben burgemeester en wethouders de daartoe strekkende opdracht gegeven; en het is zo dat degene die de opdracht geeft ook betaalt. De bedoeling is dat van dit bedrag in derdaad een gedeelte terugkomt, hetgeen indertijd ook met dhr. van Iersel is bespreken. Deze post moet nog afgewikkeld worden. De heer van Vlimmeren zegt voldoende te zijn ingelicht. De voorzitter zegt verder dat de leden kennis hebben kunnen nemen van de met de heer Inspecteur van de Volkshuisvesting gevoerde corre pondentie omtrent de rioleringskwestie aan de Oude-Kerkstraat en de door deze terzake gedane suggestie. Het kollege zal hieraan gevolg geven en de nodige roosters in de putjes doen aanbrengen. Hij spreekt er zijn verwondering over uit, dat de eerste ondertekenaar van het aan de inspecteur van de volks huisvesting gericht verzoekschrift, juist de bewuste dader is. De heer van Vlimmeren zegt bij de opgraving van de riolering ter plaatse aanwezig te zijn geweest en goed gezien te hebben hoe de riolering is en wat daaruit te voorschijn is gekomen, zoals ballen, hout enz. Hij is er nu zelf van overtuigd dat de gemeente geen enkele schuld treft; dat moet zo wel verstopt geraken. Hierop wordt het voorstel om alle stukken voor kennisgeving aan te nemen, zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1968 | | pagina 6