De Commissie van onderzoek heeft enkele bemerkingen. Het betreft een algemene opmerking omtrent de naleving van de Algemene subsi die-voorwaarden vooral wat betreft de verslaggeving. Gebleken is dat verscheidene verenigingen die voorwaarden niet (meer) nakomen. De voorzitter deelt mede, dat het college bereids briefjes heeft doen uitgaan naar de nalatige verenigingen. Voorts wordt gevraagd het subsidie voor K.P.J, en VXA..J. te ver hogen en of het subsidie aan. de toneelvereniging Vios nog Wel wenselijk of verantwoord is, omdat van enige kulturele aktiviteit niet meer blijkt. Het college heeft zich hieromtrent beraden en is van oordeel niet tot verhoging van het subsidie aan K.P.J, en V.K.A.J. te moeten overgaan, omdat enerzijds de bijdrage van de jongeren zelf aan de geringe kant is, anderzijds de overgelegde begroting niet erg dui delijk is, terwijl de grote standsorganisaties hoegenaamd niets voor deze groep over hebben. De toneelvereniging Vios is een van de verenigingen die nalatig is geweest in het overleggen van een verslag over het jaar 1968. Bij het beschikbaarstellen van het subsidie over 1969 zal met een en ander rekening worden gehouden. De voorzitter zegt dat de begroting niet sluit, zonder een beroep te doen op de algemene reserve tot een bedrag van f. 31.654,30, waarbij hij opmerkt dat in de begroting de kosten der ambulance dienst en van een tweede school-psycholoog en een remedial teacher zijn opgenomen. Voor zover nu bekend zal naar alle waarschijnlijk heid de remedial-teacher afvallen en in de plaats daarvan een verpleegster komen. De Commissie adviseert de begrotingen 1969 -vast te stellen conform de ontwerpen. De voorzitter vraagt wie der leden hij voor het geven van een al gemene beschouwing of artikelsgewijze behandeling het woord mag ver lenen. De heer Bogaarts zegt zich te kunnen aansluiten bij het rapport van de Commissie van onderzoek. V/at de toneelvereniging Vios betreft merkt hij op, dat er plannen schijnen te rijzen om deze vereniging te ontbinden. Hij vindt dit toch wel spijtig, aangezien er in Standdaarbuiten altijd een vereniging is geweest en dan niet meer. De voorzitter is van mening dat het een algemeen verschijnsel is. Een vereniging moet de nodige aanvoer van onderaf hebben; een groot deel van de jeugd voelt hieraan geen behoefte meer. De heer Bogaarts is het hier niet geheel mede eens en wijst erop dat er —alhoewel niet op deze plaats van toepassing— tuch nog be hoorlijk amateur-tone el is en vraagt bij aldien in de toekomst een toneelvereniging opgericht wordt, het verlenen van een subsidie mogelijk blijft. De voorzitter zegt dat dit uiteraard mogelijk is; deze post blijft rustig staan en het gevoteerde bedrag kan hiervoor beschikbaar blijven. Hij voelt er niet voor deze post nu te schrappen. De heer Bogaarts brengt een andere post die er tegenover staat n.l. de 20^ vermakelijkheidsbelasting ter sprake. De voorzitter zegt dat de vermakelijkheidsbelasting niet meer past in deze tijd en in de toekomst gaat verdwijnen. Hij wijst erop dat er nu al ge meenten zijn o.a. Breda, waar geen belasting meer geheven wordt bij een entré-prijs van beneden f. 1, Dat dit de reden is dat de toneelvereniging Vios ter ziele gaat, gelooft hij beslist niet. Post 22, pag. 6 van de Mem, van Toelichting De heer Bogaarts vraagt enige toelichting omtrent de toelage art. 1, sub 2. De voorzitter zegt dat dit een toelage is wegens de combinatie van de betrekking van burgemeester en -secretaris; iemand wordt zwaarder belast dan wanneer er een afzonderlijke burgemeester en secretaris was.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1968 | | pagina 46