-2-
De voorzitter bevestigt dit maar dat was ze ook in het verleden; er
blijven altijd bepaalde controle-mogelijkheden in zitten en die zul
len benut moeten worden.
Over dit voorstel wordt geen stemming gevraagd; het wordt derhalve ge
acht te zijn aangenomen.
VoorsteI van burgemeest-r en wethouders tot overdracht van de complexen
woningwet-woningen I, II en III met de voor die complexen gevormde
onderhouds- en risico-reaai-ye aan de Woningstichting St.Bernardus.
e voorzitter gaat heel in het kort het voorstel na en besluit met de
hoofdzaak, dat in de toekomst de woningwetbouw sterk zal verminderen of
geheel verdwijnen. Omdat de gemeente geen premie-woningen meer mag bou
wen en de woningbouwcorporatie wel, wordt dit contact met ut. Bernardus
voorgesteld. Voor de premicbouw krijgt de woningbouwcorporatie slechts
9 /o garantie en zal dus 10zej.f moeten fourneren. Daarom wordt de over
dacht van 29 woningen met reeerve-fondsen voorgesteld om daaruit die
10/6 te kunnen putten en zoê&ntS hypothecaire geldleningen te kunnen
sluiten. Spreker vraagt zich nofe wel af of nu er een bijstandswet is de
gehele gesubsidieerde bouw niet gevoeglijk verdwijnen kan.
De heer van Vlimmeren heeft begrepen, dat de huurders in de toekomst
zullen kunnen blijven kopen en dat de woningbouwstichting St. Bernardus
daaraan graag zal- medewerken. Hij vraagt zich af waarom die stichting
dat dan duet.
De voorzitter zegt, dat de woningbouwcorporatiespeciaal a}.s zodanig
toegelaten door de minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening,
'fen sociale corporatie is. Overdracht van woningwet-woningen aan bewoners
is een sociale aangelegenheid bij uitstek en dit verklaart alles.
De heer Bogaarts meent, dat bij verkoop de vrijkomende middelen weer
aangewend zullen worden voor de bouw van nieuwe woningen.
De voorzitter wijst er op, dat dit niet mogelijk is, want de opbrengst
der verkochte huizen moet onmiddellijk gebruikt worden voor aflossing
van het rijksvoorschot.
De heer van Vlimmeren informeert nog waar de huurders moeten vragen om
hun woning te kopen.
De voorzitter antwoordt, dat -hoewel te dezer zake natuurlijk nog geen af
spraken gemaakt zijn- z.i. op de secretarie hier nog altijd de aanvragen
gedaan zullen kunnen worden.
De heer Kromdijk vraagt hoe het nu verder gaat met de particuliere
prsmiebouw.
De voorzitter legt uit, dat deze altijd los gestaan hetft van gemeente en
woningbouwcorporatie.
In het verleden bepaalde het gemeentebestuur de volgorde van afgifte van
premiebeschikkingen, maar nu is er wat deze zaak Tie treft veel meer vrij
heid en gaat alles vrijwel buiten de gemeente om.
De heer Kromdijk ziet liever nu al een bestuurslid aangewezen om van
meetaf-aan het beleid mede te bepalen.
De voorzitter deelt mede, dat daarop -gezien het kleine belang- nog niet
is aangedrongen, maar dat aan gerede verlangens bepaald zal worden tege
moetgekomen. 6
De heer Bogaarts begrijpt de heer Kromdijk volledig, maar voelt toch
meer voor het standpunt van het college, Hij acht het beter met vertegen-
woor ïging in het bestuur te wachten om te zijner tijd de hier levende
wensen beter te kunnen uitspelen. De kleine verbouwingen aan de gemeente
woningen -zo vervolgt spreker- zijn in het verleden altijd opgedragen
aan aannemers uit Standdaarbuiten. Hij vraagt of dit in de toekomst zo
zal blijven.