-4-
grotere slijtage, risico van schade en van verloren gaan. Bovendien
wordt meestal dienstverlening buiten diensttijd van het personeel van
gemeentewerken gevraagd.
De voorzitter somt de hiervoor gestelde bedragen op.
De heer Kromdijk vraagt of dit ook geldt voor het personeel van gemeente
werken. De voorzitter zegt dat dit personeel over het algemeen zijn eigen
materiaal heeft. Hij is van mening dat men het niet zo stringent mag stel
len; men moet voor eigen personeel enig verschil kunnen maken. In het be
drijfsleven is dat een gewoon verschijnsel.
De heer van der Horst merkt op dat zij o.a. het laten zakken van trottoir
banden zelf kunnen doen. De voorzitter zegt dat dit normaal wordt ge
vraagd. Dit is ook, voor diens inrit, door de heer Nagtzaam gevraagd.
Daarbij is gezegd dat overuren in rekening gebracht mogen worden. Dus
hier betaling met gesloten beurzen.
De heer van Vlimmeren is er niet erg voor om van de gemeente een uit
leenbedrijf te maken en denkt dat een kapotte hamer van de een wel en
van de ander niet gezien zal worden; het gevraagde bedrag remt z.i.
echter wel af. Hij denkt zelf meer aangewezen te zijn op burenhulp.
De voorzitter ^zj^gt dat er geen sprake is van een uitleenbedrijf. Hij
wil het lenen niet propageren. Het ligt in de bedoeling meer af te
remmen dan aan te moedigen; hij zou het verder zb willen zien, dat
wanneer er iets kapot teruggebracht wordt, hiermede voor het vervolg
rekening gehouden wordt. Het gaat echter niet alleen om hamers, maar
ook om andere dingen als veren e.d., die niemand heeft en zelfs de
aannemers niet hebben.
De heer Kromdijk vindt art. 3 van de tarief-verordening niets. De
voorzitter zegt dat het voorstel er zo ligt.
De heer van Vlimmeren ziet ook liever art. 3 eruit, en zo nodig een
verhoging van de rioolbelasting. De voorzitter zegt dat dat er niets
mede te maken heeft. De vder moet gezien worden als service; in eer
ste instantie moet men niet bij de gemeente aankloppen. Alleen wan
neer bepaalde dingen een ander niet heeft, dan pas moet de gemeente
helpen.
De voorzitter vraagt wie der leden een aantekening wenst van tegen-
stemming.
Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel besloten.
9.Voorstel van burgemeester en wethouders tot verlening van een subsidie
voor een cursus E.H.B.O.
Uit het normaal subsidie is, zo stelt de voorzitter, een cursus niet te
financieren; gelijk in 1965 wordt voorgesteld 80$ der netto-kosten als
extra-subsidie ter beschikking te stellen.
De voorzitter wil het groté belang van deze cursussen nog eens onder
strepen en zegt dat eerste hulp goud waard is.
De heer Bogaarts stelt het grote belang van de E.H.B.O. voorop en is
het volledig met de voorzitter eens, doch merkt daarbij op dat vroe
ger de crsus—onkosten in verband met dev ergoeding voor de docerende
dokter, belangrijk lager lagen. Dikwijls ontvingen de doktoren daar
voor een salaris of honorarium in de vorm van een cadeau. Als wij dit
belang nemen, geldt dit zeker voor de heren doktoren. Hij vraagt of
deze vergoeding nu provinciaal of landelijk is vastgesteld.
De voorzitter zegt dat in het verleden het vrijwel overal gebeurde
zonder salaris, maar met een of andere attentie. Links en rechts is dit
gewijzigd in 4en uurvergoeding. Een groot aantal doktoren is zwaar be
zet en doen dit werk liever niet. Het rijk betaalt daarvoor 12,50
per uur, in de randstad 15,per uur. Dit is voor vele docenten
maatstaf geweest om een uurvergoeding te vragen, en als ravn dit in
Oudenbosch-Breda en Roosendaal wel betaalt, vindt hij het een gewone
zaak. Belang erbij hebben de artsen zelf niet.