-7- De heer Kouters vraagt, met betrekking tot een eventueel presentiegeld voor de leden van een stembureau, of dit nu ook niet mogelijk is voor de daarin zittinghebbende raadsleden. Het voorstel van de heer van Vlimmeren wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer van Vlimmeren herinnert eraan dat de voorzitter in een vergadering eens gezegd heeft aangaande de vlaskwestie dat nu alles achter de rug is, er vrede en rust in Standdaarbuiten zou zijn. Wethouder de Wit ondersteunde dit. Spreker vraagt zich af wat er van die mooie woorden terecht komt, nu de onrust de laatste dagen weer zo oplaait. Hetzelfde college heeft die rust verstoord. Het college heeft geen rust en vrede gewild. De gsneente is tot boven de Moerdijk in discrediet gebracht; hij vraagt verder: moet u er steeds mede door blijven gaan; stopt ermede en reikt elkaar de hand. De voorzitter is van mening dat heel de kwestie nogal stevig wordt opgejut; de pers is over het algemeen gemakkelijk geneigd - misschien om lezers te vinden - de zaak op te blazen. Hij vindt het persoonlijk heel erg dat men het niet eens kan worden. Hij zou niets liever zien. Wat uit de nieuwe situatie voorkomt is niet bekend. Het college beraadt zich. Elk mens heeft zijn hebbelijk en onhebbelijkheden; ik zie zo een, twee, drie geen kans die zaak glad te krijgen, De heer van Vlimmeren is van mening dat er een vrijheid van schrijven is, als de pers schrijft dat de ar beider hier in Standdaarbuiten in twee kampen verdeeld is. De voorzitter stelt dat volgens de pers de gehele gemeente in twee kampen verdeeld is. De heer van Vlimmeren zegt, dat wanneer de pers schrijft: "er is een tweekamp onder de arbeider in Stand daarbuiten", dan is dat de schuld van de pers niet, als dat zo dooiE een persoon gezegd is om te schrijven. De pers neemt op wat gezegd wordt. De voorzitter vindt "vrijheid van drukpers" een heel groot goed, en zegt dat er nog geen concrete beslis singen zijn genomen. De heer van Vlimmeren zegt dat er nog steeds aan getornd wordt dat die rust wegblijft, met wat vorig jaar in de raad gezegd is, terwijl te zelfdsr tijd de wetenschap er was: we gaan verder. De voorzitter gelooft niet dat de gehele vlaskwestie opgerakeld moet worden. De heer van Vlimmeren verwijt het college: jullie kunnen niet tegen verlies en daarmede is alles gezegd; ik vind het jammer zoiets mede te maken met uw college. De voorzitter merkt op dat het in het eigen gezin ook altijd niet botert onder de kinderen. De heer van Vlimmeren zegt zelf vader van een gezin te zijn, maar nooit getracht te hebben zijn kinderen in de gevangenis te krijgen of om dat wat zij rechtvaardig verkregen hebben, te laten afnemen. De heer de "it ziet de taak van de pers toch iets anders. Deze moet door zijn berichtgeving zorgen dat punten die niet duidelijk zijn, verduidelijkt worden. De pers heeft zich naar zijn mening in deze tot taak gesteld de "it bij te werken. Spreker zou wel eens willen weten waarom de heer Assmann, 2e kamerlid, zich, zonder het college van burgemeester en wethouders te kennen, in deze zaak heeft gemengd. Daar zit meer achter, 'wanneer door ambtenaren - buiten het college van burgemeester en wethouders om - afspraken met hoge heren worden gemaakt, dienen deze eerst naar het college van burgemeester en wethouders te komen. 16. Sluiting. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de vergadering met het voorgeschreven gebed. De voorzitter, De Vlaskwestie.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1966 | | pagina 7