-4-
Oe voorzitter zegt dat dit niet mag en dat daarom ook geprobeerd is een onbezoldigde aanstelling als ge
meente-ambtenaar voor de gezinszorgleidster. Vertrouwt ze de zaak niet, dan kan deze dat persoonlijk nagaan
desnoods bij de belastingen, werkgevers enz. !lat voor machtsmiddelen heeft deze nu? Er zijn gelukkig veel
eerlijke mensen, maar er zijn ook andere. Maar dit alles heeft nu niet meer van doen.
Oe heer van Tilburg vraagt of de uitbetaling van het subsidie aan de verenigingen overgaat naar het Centrum
of dat de gemeente deze nitbetaald.
Ter toelichting zegt de heer de Hit dat het eertijds de gewoonte is geweest alle door de gemeente aan de
verenigingen toegekende subsidies via het Centrum te betalen; veelal stelde het Centrum de uitbetaling
daarvan uit.
De voorzitter zegt, dat de subsidies welke door de gemeente zijn toegekend rechtstreeks aan de betrokke
nen worden uitbetaald en dat dit zo blijft doorgaan.
Vervolgens zegt de heer van Tilburg de stukken te hebben ingezien, waarbij hem is opgevallen dat in het
onderzoekingsrapport onder "algemene indruk" staat vermeld dat de administratie een verwardaindruk maakt,
vooral bij de salarissen. Ook op andere punten en onderdelen komt hij een dergelijke opmerking tegen,
Hij is van mening dat da administratie en de boekingen toch alles te wensen heboen overgelaten en gaat
van het standpunt uit, dat blijkens d° r"~ rJ.cn er iets niet in orde is.
Oe voorzitter zegL dat da rappor/-.w ook c.jreken ver een bepaalde situatie. Oe gehele fignanciële affaire
wordt nu door een boekhoudkantoor behandeld; deze heeft in het verleden veel te wensen overgelaten.
De heer Kromdijk merkt op dat de heer iialcmtent doze administratie heeft gedaan. Oe voorzitter zegt dat
dit al moeilijk is als men in Hoe"en zit en wil hier niet zwaar aan trekken. Wie het doet interesseert
niet; het Centrum is verantwoordelijk.
De heer de Wit zegt dat het zo is dat het bestuur van het Centrum er niets vanaf wist. De enige die er
iets aan deed was de secretaris en de heer Malcontent, Het heeft echter geen zin hierover nog na te kaar
ten. Een voorbeeld hoe wij als raad voor de gek gehouden zijn is het jeugdhuis. Het Centrum kocht dit,
het kreeg dit om niet. Bij de verkoop bleek dat de kosten die normaal voor de koper zijn, tenlaste van
de verkoper'Jgebracht. Hij is van oordeel dat hier de zaken maar eens normaal moeten gaan, en lopen zoals
in andere gemeenten.
De heer Kromdijk vraagt of het buurthuiswerk ook tot het Centrum behoort. Oe voorzitter antwoordt dat het
individueel maatschappelijk werk, gezinszorg en buurthuiswerk enz., allemaal onder het Centrum zit, maar
wel aparte hoofdstukken van dienst vormen.
Oe heer de Wit merkt op dat op dat punt (opbouwwerk) de grootste tekorten waren, hetgeen door de voorzit
ter wordt bevestigd. De heer Kromdijk zegt dat dit te begrijpen is, omdat het voor de jeugd is. Voor
buurthuiswerk b.v. films voor de jeugd - móet er steeds bij.
De voorzitter zegt dat in een der rapporten staat dat de deelnemersbijdragen niet altijd in de juiste
verhouding staan tot de uitgaven - b.v. - en hij spreekt daarbij uit herinnering- een turnclubje. de
bijdragen zijn niet eens vold"cr,'u »"or de w.a.-verzckering; we moeten het niet voor niks doen. De bij
dragen aan kampen waren veel te la, j; er moet redelijk betaald worden. Exr zijn geen arme mensen,
De heer Kromdijk betwijfelt dit.
De heer de Hit is van mening dat er niemand aan te kort behoeft te komen. De voorzitter begrijpt onder een
redelijke verhouding wat man betaalt en wat men ervoor krijgt,
De heer de Wit wil ncj verduidelijken over wat de heer van Vümmeren gezegd heeft. Het rijk heeft over
die periode 29.000,-- betaald, de gemeente 41,000,--, We staan over die jaren veel hoger dan het rijk.
Daarnaast is er nog een tekort van pl9.000,—. De vraag is moet dat nu ook subsidie zijn of een
lening. Het stand^un4' ~'?n hu—en wethouders is een lening. De gemeente is al voor een grote le
ning garant.
De heer van Vümmeren is van mening dat hot Centrum deze lening overal kan sluiten. 0e voorzitter merkt op
dat het Centrum dan hypotheek zal moeten nemen en dat kost weer geld.
De heer de Wit is er nog niet zo van overtuigd dot het Centrum garantie van de lening zal accepteren. De
voorzitter merkt op dat het Centrum er toen blij mee was. De heer de Uit zegt dat de poppekast pas later
is gekomen. Mevr. Hoppenbrouwers vindt het jammer dat de gezinszorg eronder moet lijden.
De voorzitter zegt dat het college van burgemeester en wethouders de gang van zaken ten zeerste betreurt.
Als er dezerzijfd op geattendeerd wordt dat er in de statuten staat dat er een Commissie voor Gezinszorg
moet zijn, vind ik dat wel een redelijke zaak; hij ziet dit als een tegenwicht voor een akelig gesloten
kring die een stichting is.
Op een brief van 17 augustus 1965 is nooit antwoord gekomen; wij weten officieel niets en dan ineens,
hangende de onderhandelingen, wijziging van de statuten. De voorzitter vindt dit een onbehoorlijke manier
van doen. Het initia+ief zal verder uit moeten gaan van het Centrum; er is met het college van burgemees
ter en wethc'dors wel ïe praten.
Mevr, Hoppenbrouwers vraagt of de statuten zijn gewijzigd tijdens de onderhandelingen. De voorzitter ant
woordt bevestigend, vrolijk is medegedeeld; "we hebben intussen de statuten gewijzigd". Het is minstens
een vorm van fatsoen dat men normaal antwoord geeft.