13. Voorstel van burgemeester en wethouders tot subsidiëring van het R.K. Sociaal en Cultureel Centrum. De voorzitter vraagt wie der leden hierover het woord verlangt. De heer van Vlimmeren zegt uit de stukken gezien te hebben dat het college van burgemeester en wethouders niet bereid is een subsidie te geven, wel een lening. Persoonlijk stelt hij voorop dat er elk jaar een begroting en rekening ingediend moet worden, maar men een lening kan hij niet accoord gaan. Hij is van mening dot wanneer de gemeente geen subsidie geeft, het rijk ook geen subsidie zal geven. Deze le ning kan hij niet als subsidie zien en wordt het bestuur van het Centrum z.i., min of meer onder cura tele gezet. Hij zou dat punt goschrapt willen zien en omgezet in een subsidie.. De voorzitter merkt op dat de gemeente wel subsidie heeft gegeven. Het Rijk 29.000, de gemeente 41.000, bovendien zijn de rijkssubsidies binnen. De contact-commissie van Goede Oiensten - of deze overigens een mandaat had cm het Centrum te binden, is spreker niet bekend - was het er roerend mede eens. Van het onder curatele stollen van het bestuur is geen sprake; we willen alleen de verantwoorde lijkheid van het Centrum laten doorwerken. Ook uit de stukken is te zien dat er iets gerammeld heeft. Dat is de reden waarom burgemeester en wethouders het bedrag niet ineens willen (jeven. De heer van Vlimmeren zegt dat het om het heden gaat. De voorzitter zegt dat de jaren 1961/63 voor het rijk een afgedane zaak is. De geldlening slaat alleen op de afgelopen periode. De heer van Vlimmeren vraagt of straks weer echt subsidie wordt gegeven. De voorzitter bevestigt dit. Voor 1964 en volgende jaren stellen burgemeester en wethouders precies eenzelfde bedrag voor als door het rijk wordt betaald. De heer van Vlimmeren me"kt cp dat er wel 2 dagen nodig zijn om de stukken goed te bezien. Als de Com missie van Goede Diensten, zoals de voorzitter zegt,, hiermede accoord gaat, c|aat hij er ook mede accoord. Als die achterstand is weggewerkt, gaat het subsidie dus normaal door. De voorzitter zegt dat de heren van de Commissie van Goede Diensten er erg blij mede waren, maar of deze, zoals reeds eerder gezegd, een mandaat hadden om zich te binden, is hem niet bekend. De heer de Uit merkt op dat als hij het goed heeft, deze werkwijze de goedkeuring had van.het Dioc. Cen trum. De 'or vult aan, dat dit het onder de gegeven omstandigheden deze handelwijze kon begrijpen. De hoer de Uit zegt dat van overleg van die Commissie nadien niet meer is gehoord. De voorzitter zegt, dat nog iets door het Centrum gedaan zou worden, maar ook hiervan is niets meer gehoord. De heer van Vlimmeren vraagt vervolgens of deze geldlening renteloos is. De voorzitter antwoordt dat daar beslist rente tegenover moet staan anders wordt dit nooit goedgekeurd. De heer de Hit merkt op dat het op dezelfde wijze is als bij de Harmonie en de Drumband. De heer ^remdijk verklaart er zich ook voor om het gehele bedrag als subsidie uit te betalen. De heer de Hit vraagt om welke speciale reden de heer ^romdijk daarvoor is, waarop deze stelt dat toch 80$ vergoed wordt door het rijk. De voorzitter merkt op dat deze 60$ uit het gemeentefonds komen en als dat uitgeput is, is het gedaan. De heer Kromdijk repliceert naar de 5.000,— voor het vliegveld. De voorzitter zegt dat dit gold r.iet kwijt is, dat is een belegging, en vraagt of hij het standpunt van de heer K.-ct.dijmag aarkvza.LI aan hot eind. De heer Kromdijk gaat hiermede accoord. De heer van Vlimmeren hoeft uit de stukken gezien, dat met betrekking tot de gezinszorg, de leidster be reid moet zijn onbezoldigd groacnte-ambtenaar te zijn, en dat een speciale regeling of werkwijze is ge troffen vcor hot verlenen var geldelijke bijstand. Hij wil dit punt geschrapt zien; z.i. spreekt daaruit van weinig vertrouwen in de gezinsverzorgsters, terwijl de uitvoering ervan in de praktijk voor deze ge zinsverzorgsters oncverkcme-ilijke bezwaren met zich brengt. De voorzitter zegt dat de heer van Vlimmeren helaas niet de laatste brief gelezen heeft. Op advies van het Dioc. Centrum is op dat standpunt terug gekomen; hij merkt voorts op dat met de gezinszorg een stuk Algemene Bijstandswet wordt gepleegd, beho rende tot de competentie van t"rc3mAcstcr en wothoudars. Wat wij gevraagd hebben, zijn heel reële dingen; uitsluitend voor de gezinszorg wensen wij een wettelijke basis. In Breda stuurt men bij gezinszorg de mensen naar het bureau sociale zaken. Wanne°r man b"* vnlloHiq nadelig saldo van dit werk gaat subsidiëren, mag je toch wel weten waar je gelden blijven. Spreker bekijkt persoonlijk alle gevallen; zelfs wethouder Kouters ziet hier niets van. De heer Kouters bevestigt dit en Jat het hem niet interesseert, hoe beter het gaat hoe liever hij het heeft. 0e voorzit'.z V-' J.. _o gesel".is; in de gevallen waarvoor geen gezinsinkomen gemeld wordt, wordt niet gesubsidieerd, of daar waar de ret^/tm^e niet opgevoerd wordt, wordt de uitkering beperkt; maar nooit zal een en ander met terugwerkende gebeuren. Daarover is ook afgesproken; voorlopig wordt de gezinsbijdrage bepaald door de leidster. Maar alles heeft nu geen zin meer; dat is van de baan, als dit voorstel wordt aanvaard. De heer de Uit vindt het erg wanneer dan gezegd wordt: de burgemeester heeft het zo gezegd; het zijn meestal alle zeor precaire zaken; wo zouden ook tegen de mensen kunnen zeggen: betaal allemaal 12,50 en komt daarna maar bij de gemeente. De heer van Vlimmeren is van mening dat geen namen genoemd behoeven te worden, maar gaat het om een wer* keiijk groot verschil in de opgave, gaat het 30,— 40,— schelen, dan zou hij persoonlijk nog ver der gaan.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1966 | | pagina 3