-4- De voorzitter zegt het persoonlijk niet behoorlijk te vinden, zoals het Centrum dit behandelt. De heer van Vlimmeren denkt dat de voorzitter en de secretaris verzuimd hebben die commissie bijeen te roepen. c De voorzitter zegt dat het Centrum door het gemeentebestuur erop gewezen is, dat ^"sta^uten0er6moet zijn en dat prijs wordt gesteld het gevoelen van de commissie te kennen. Als het Centrum daar niet op ingaat, mag het geen voorstel tot batere subsidiering van de gezinszorg verwachten. !!e zitten ook nog altijd met het tekort van het Centrum. De cijfers van het rijk zijn nu definitief. Hopelijk zullen in de eerstvolgen de vergadering bepaalde voorstellen aan de orde kunnen komen, maar dan met bepaalde voorwaarden en dan kan de raad erop ingaan of niet. De heer van der Horst vindt het een waardeloze boel. De heer van Vlimmeren zegt, dat alles af zal hangen van de Statuten van het Centrum - of deze nageleefd worden. Hij zou deze statuten graag willen inzien. Als die Commissie een eigen bevoegdheid heeft en in de Statuten vermeld staat dat het bestuursorgaan van gezinszorg die mensen bij elkaar moet roepen, vermoedt hij dat voorzitter en secretaris daarvan de schuld zijn dat die mensen niet bij elkaar komen. Dat kan men dan het bestuur van hot Centrum, noch burgemeester en wethouders verwijten. De voorzitter meent het bestuur van het Centrum wel. De heer van Vlimmeren stelt dat, als het de plicht van het Centrum is: dit had moeten zeggen "dan zullen wij de leden bij elkaar roepen'! De voorzitter zegt toe dat de statuten bij do voorstellen overgelegd zullen worden en merkt op dat daar niet instaat wie de leden van de commissie bij elkaar kan roepen. Het bestuur van het Centrum vindt overigens de commissie waardeloos. Mevr. Hoppenbrouwers merkt op dat het work van de gezinszorgcommissie niet in de statuten omschreven is. De voorzitter noemt het een gevaarlijk spel; dit werk kunnen wij niet meer missen. De heer van Vlimmeren meent dat, vanroer men de commissie waardeloos noemt, men ook de motieven naar voren moet brengen. De voorzitter is van oordeel dat, als het Centrum vindt dat die commissie overbodig is of waardeloos, de statuten dienen te wordon gewijzigd. Mevr. Hoppenbrouwers zegt dat de gezinszorg zelve wel goed werkt. De heer Kouters geeft de heer van der Hrost gelijk; wat gebeurt er als burgemeester en wethouders besluiten geen subsidie meer te geven? De voorzitter herinnert aan zijn mededeling aan het adres van de heer van Vlimmeren - gevaarlijk spel -. Mi'omaaa mag Hit belang in de waagschaal stellen. Aangekochte oronH van de heer J. Snoei is. De heer Kromdijk vraagt wat er met de van de hoer Snoeijs aangekochte grond gaat gebeuren. De voorzitter deelt mede, dat aan de Grondkamer is gevraagd om deze van jaar tot jaar te mogen verpachten en de hoogst toelaatbarepachtprijs vast te stellen. Precies hetzelfde is gedaan met de grond van de heer van Beek en de g.rond van de heer Blommerde. He hebben ook overwogen om zelf te exploiteren, maar als overheid moeten we het spel spelen zoals het gespeeld moet worden. De heer Kromdijk informeert of de beslissing van de Grondkamer al binnen is. De voorzitter zegt dat nog geen bericht is ontvangen. Bouwgrond in de St. Janstraat. De heer van Vlimmeren informeert wat do gemeente van plan is met het stukje in de St. Janstraat en vraagt of daar ook geen woningen op gebouwd kunnen worden. De voorzitter hoopt te beleven dat de St. Janstraat schoon geveegd kan worden; en zegt pas dan moeten we daaraan denken. !!e zouden er beslist geen goed aan doen op dit moment hier woningen te bouwen. De heer van Vlimmeren vindt het jammer en zegt dc+ ook kat in het verschiet zouden kunnen liggen moge lijke ambities bij het klooster voor spQ°iterrein e.d. De voorzitter zegt hier nog niet naar gevraagd te hebben; wel is vroeger erover gedacht hier 2 3 huizen te bouwen, maar hij wil eerst proberen de straat iets breder te maken. De heer van Vlimmeren is het er mee eens dan maar even te wachten. Belastingschade. In verband met h°t genomen besluit tot aankoop van grond voor uitbreiding van het voetbalveld en de daarin opgenomen clausule, dat de belastingschade voor rekening van de gemeente komt, zegt de heer van Vlimmeren dat in de gemeente het gerucht gaat, dat de heer Blommerde eenzelfde contract heeft en de ge meente niet wil betalen. Z.i. kan de gemeente hier niet onderuit. De voorzitter zegt dat, als de Inspecteur van de belastingen de belastingschade heeft vastgesteld, de ze ook betaald wordt. De heer Blommerde denkt echter dat we zijn normale belasting ook nog betalen. In tussen is aan de Inspecteur der Belastingen de vaststelling van de belastingschade gevraagd. Krijgen we die binnen, dan zullen we dat prompt betalen, maar ook geen cent meer.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1965 | | pagina 22