De voorzitter merkt nog op, dat deze aankoop de realisatie is van een uitbreidingsplan, dat deze raad zelve heeft vastgesteld en dat steeds meer aan actieve recreatie wordt gedaan. De heer van Vlimmeren zegt dat plannen niet definitief zijn en gewijzigd kunnen worden. De heren van Vlimmeren en Krondijk vragen stemming over het voorstel. Vóór stemmen Mevr,Hoppenbrouwers en de heren C.J. Kouters, H.L. van der Horst en J. van Tilburg; tegen de hepen R.J.C. van Vlimmeren en Th. Kromdijk, zodat het voorstel met A tegen 2 stemmen is aangenomen. 6» Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de delegatie tot verkoop van woningwetwoningen. Door de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zijn de voorwaarden voor overdracht van woningwetwoningen enigzins gewijzigd. De voorzitter vraagt wie der leden hierover het woord verlangt. Het voorstel wordt zónder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ongegrond verklaring van het beroep van de heer J.Haverkort te Roosendaal, tegen de hem geweigerde vergunning voor de verbouwing van het pand Molendijk 4. De voorzitter verwijst naar de uitvoerige stukken in het agenda-dossier. De heer van Vlimmeren vraagt of er geen weg te vinden was om de heer Haverkort toch de gevraagde bouwvergunning te kunnen geven. Deze is genegen een hele mooie woning - een pracht bungalow weg te zetten. Hij is van mening dat getracht moet worden de gemeente uit te breiden en is niet voor afwijzing. Hij zou burgemeester en wethouders in overwe ging willen geven dit nog eens nader te bezien; nog eens met de heer Haverkort te praten. De voorzitter zegt, dat er lang of kort over gepraat kan worden, ook mooi of lelijk interesseert niet. De kwestie is dat agrarisch gebied voor de agrariër is en het niet aangaat, dat de burger daarin indringt, 'las in dit geval aanvrager een agrariër dan ging het nog niet, omdat het perceel te klein is. De heer Haverkort had eerst moeten informeren. Als we ons zelf als bestuur respectereb, zullen we moeten afwijzen. Burgemeester en wethouders zijn ook niet van plan een poging met toepassing van art. 20 der l'ederopbouwwet te doen, omdat dit door heren Gedeputeerde Staten beslist niet v/ordt goedgekeurd. De heer van Vlimmeren merkt op dat de heer Haverkort zich dus van te voren in de vingers heeft gesneden. De voorzitter zegt dat reeds meerdere personen dit oude geval hebben willen kopen, daaronder waren ook agrariërs, Hen is de onmogelijkheid voor een bouwvergunning uiteengezet. Overigens kan de heer Haverkort zonder verlies weer verkopen. Als u zegt dat er meerdere om geweest zijn, aldus de heer van Vlimmeren, dan gaat het niet, dan is er ook geen weg. De voorzitter zegt dat het niet reëel zou zijn eigen mensen af te wijzen en andere geven. De heer van Vlimmeren voelt ook niet voor vriendjespolitiek. 0e heer van Tilburg deelt het standpunt van vorige spreker en vraagt of aanvrager, bij afwijzing, met succes een beroep op de Kroon zou kunnen doen; hij was er aanvankelijk wel voor om het door te laten gaan. De voorzitter is overtuigd dat de kansen bij de Kroon minimaal zijn. De heer van Vlimmeren is van mening, dat men dan het gemeentebestuur ook nooit iets verwijten kan. De voorzitter zegt dat er in het college van burgemeester en wethouders ook bepaalde gevoelens waren, maar de door de raad vastgestelde en door heren Gedeputeerde Staten goedgekeurde voorschriften, de zorg dat de burgers in de kern komen, waar alle voorzieningen zijn, en het agrarisch gebied te beschermen ten behoe ve van de agrariërs, leidde tot het onderhavige voorstel. Hij vraagt wie der leden stemming verlangt. De heer van Tilburg zegt wel stemming te kunnen vragen, voor geval aanvrager het voor de Kroon soms wint, ten blijke hoe de raad erover denkt. De voorzitter zegt dat kan worden volstaan met eenvoudige aantekening van tegenstemming. Niemand der leden vraagt stemming; zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 8* Voorstel van burgemeester en wethouders tot verlening van medewerking aan de provincie Noord-Brabant voor de aankoop van het pand Sluissedijk 5. De voorzitter zegt dat de leden uit de brief van Gedeputeerde Staten hebben kunnen zien wat de bedoe ling is. Gevraagd wordt een bijdrage van 1.000,— te verlenen. Hij merkt op dat bij verbouw van het pand de gemeente aan premie meer kwijt zou zijn. De heer Kromdijk vraagt waarom deze woning weg moet. De voorzitter antwoordt dat de Sluissedijk een tweede waterkering zal worden waarop in principe alle bebouwing weg moet. Hij noemt het wel een wonder lijke geschiedenis. Er moest voor de bouw van deze woning ontheffing gevraagd worden van het waterschap De Striene; deze werd verkregen. Gedeputeerde Staten hebben echter deze ontheffing ingetrokken met het motief dat de verbouwkosten te hoog waren. De buurman heeft in gedeelten verbouwd zonder dat iemand daar aandacht aan heeft besteed. De verleende ontheffing op deze grond intrekken, is niet juist gebleken; de enige oplossing is aankoop van het pand. Inmiddels is een minnelijke verkoop tot stand gekomen en een kostenverdeling opgesteld. De heer Kromdijk interrumpeert "minnelijk toch". De voorzitter is van oordeel dat men dan de beslissing op het beroepschrift af had moeten wachten. Er is een aparte gergadering aan gewijd; er was geen grond - geen mogelijkheid - van onteigening.

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1965 | | pagina 20