GEMEENTE STANDDAARBUITEN NOTULEN van de openbare vergadering van de Raad der gemeente Standdaarbuiten, gehouden op maandag 1 februari 1965, om 20 uur ten gemeentehuize. Voorzitter is de heer P.M. Hamel, tevens secretaris. Aanwezig zijn: de heren C.J. Kouters, H.L. van der Horst, R.J.C. van Vlimmeren, J. van Tilburg, C.Th.J. de Hit en Mevr. A. Hoppenbrouwers - Buckens. Er is 1 vacature ontstaan door het bedanken van de heer C.F. Oeijkers. 1. Opening en aanwijzing voorstemmer. Oe voorzitter opent de vergadering met het voorgeschreven gebed. Overeenkomstig artikel 3 van het regle ment van Orde wordt nr. 6 van de presentielijst aangewezen om bij eventuele stemming de omvraag te be ginnen. De voorzitter zegt dat hij, alvorens aan de agenda te beginnen een mededeling wil doen, welke wel reeds uit de agenda zelve is af te leiden. Oe heer Deijkers heeft gemeend om gezondheidsredenen geen deel meer te moeten uit maken van het raadscollege. Zijn gezondheidstoestand eist nog een lange verpleging. Oe voorzitter memoreert dat de heer Deijkers het enige raadslid van voor de oorlog is; in de tijdelijke ge meenteraad van 45/46 had hij geen zitting. Hij keerde in 1946 weder als raadslid terug en werd als zoda nig in 1947 opnieuw beëdigd en gekozen tot wethouder; hij is dit tot 1958 toe gebleven. Gedurende een periode van 30 jaar heeft de heer Deijkers het raadslidmaatschap vervuld. De voorzitter gelooft bepaald namens de raad te spreken wanneer hij hem daarvoor dank brengt met de allerbeste wensen en een voorspoe dig algeheel herstel van zijn gezondheid. 2. Onderzoek van de geloofsbrief van de heer Th. Kromdiik. benoemd lid van de Raad, ter voorziening in de vacature ontstaan door het bedanken van de heer Denkers. Tot lid van de Commissie van onderzoek zijn overeenkomstig het teglement van Orde aangewezen de heren H.L. van der Horst, J. van Tilburg en R.J.C. van Vlimmeren. Oe heer van der Horst neemt zijn benoeming niet aan. De voorzitter-benoemt in diens plaats Mevr. A.Hop- penbrouwers - Buckens. De heer van Tilburg verklaart eveneens zijn benoeming niet aan te nemen, op grond van de verkregen slecht inlichtingen en gezien wat hier allemaal voorgevallen is. De voorzitter wijst erop, dat men hiermede in conflict komt met het reglement van Orde door de raad vast gesteld; daarin staat dat de commissie uit 3 leden moet bestaan. Als lid van de Raad moet men dat regle ment eerbiedigen. Hij doet een dringend verzoek deze benoeming te aanvaarden. De heer de (lit vindt het een onverkwikkelijke situatie en voelt wel wat voor uitstel. De voorzitter zegt dat hier echt niet onderuit te komen is. Oe raad onderzoekt de geloofsbrieven, overeenkomstig het be paalde in het reglement van Orde, door de raad zelve vastgesteld. De heer de Hit oppert de mogelijkheid tot wijziging van het reglement van Orde. De heer van Vlimmeren merkt op, dat de heren de Hit en Kouters ook leden van de raad zijn. De voorzitter zegt dat leden van commis&w niet vanachter de bestuurstafel moeten komen; hij besluit met 2 commissieleden te volstaan. De heer van Vlimmeren vraagt wat het reglement van Orde zegt. De voorzitter zegt dat er 3 leden moeten zijn, maar we moeten rt -:en met de riemen die we hebben. De heer van Vlimmeren vindt het verschrikkelijk. De voorzitter schorst hierop de vergadering door de duur van het onderzoek van de geloofsbrief. Na heropening van de vergadering brengt de heer van Vlimmeren verslag uit en zegt, dat de overgelegde stukken zijn ingezien en in orde bevonden; er is van geen enkel bezwaar tegen toelating gebleken, zo dat tot toelating van de heer Th. Kromdijk als lid van de raad wordt geadviseerd. De voorzitter vraag; of ds :J ch hiermede kan verenigen. Do heer-de Hit merkt op: als het onderzoek door 2 commissieleden geen bezwaar is. Zonder hoofdelijke stemming wordt tot toelating besloten. 3. Vaststel1ino van de notulen van de vergadering van 23 december 1964. De voorzitter vraagt wie der leden aanmerking heeft op de redaktie der ontwerp-notulen. De heer de Hit zegt enkele puntjes te hebben. Blz. 6 I55A de notulen, 28e regel van onder: "bemiddelen doet niet stellen het college van burgemeester en wethouders van al zijn bevoegdheden ontheven te zijn" dient z.i. te luiden: "bemiddeling houdt niet in dat het college van burgemeester er wethouders van zijn

Raadsnotulen

Standdaarbuiten: 1937-1996 | 1965 | | pagina 1