is gekomen voor uitbreiding van de straatverlichting. De voorzitter leest het betrekkelijk gedeelte van
het verslag voor en zegt dat ook in het college van burgemeester en wethouders de wens leeft de nachtver
lichting een behoorlijke uitbreiding te geven in de loop van een of twee jaar. Bij een daartoe betrekke
lijk voorstel krijgen de onderhavige posten de nodige correctie.
De heer van der Horst zegt dat op post 38A is geraamd 2.000,- en op post 388 voor cultureel cen
trum 6.250,—. De voorzitter zegt dat 2.000,maatschappelijk werk betreft en reeds jaren bestaat
en 6.250,— betreft het maatschappelijk opbouwwerk, dat ook reeds jaren bestaat, Hat de gezinszorg
betreft wil de voorzitter vooruit lopen op een gesprek met het dagelijks bestuur van het Kath.Cultu-
reel Centrum. Van de zijde van het College zijn bepaalde voorstellen gedaan. Als deze voorstellen aan
vaard worden, zullen belangrijk hogere bedragen gevraagd worden.
In -e. afgelopen jaren is bij het Centrum een tekort ontstaan. Hij wil de oorzaken even laten rusten.
Omtrent het maatschappelijk werk zal nog het subsidie van het Rijk afgewacht moeten worden, de finan
ciële toezeggingen zijn er.
De heer van der Horst zegt het jammer te vinden dat er altijd gewacht moet worden. Het Centrum heeft
22 mei een brief gehad, waarbij gevraagd is vöór 7 juni te antwoorden. Naar de mening van de heer van
der Horst klopt er iets niet in het Centrum. Hij is lid van de Commissie voor gezinszorg en heeft hier
nooit iets van gehoord, toch gaat alles door. 0e voorzitter zegt dat de commissie voor gezinszorg vol
gens de statuten van het centrum imperatief is voorgeschreven. Deze commissie moet de plaats gegeven
worden die haar toekomt. Doch dit gaat buiten het gemeentebestuur om. Hij willen wel graag weten, aldus
de voorzitter, hoe de commissie denkt over de voorstellen van het gemeentebestuur.
0e heer van der Horst vraagt hoe dat dan in het afgelopen jaar is gegaan, er is toch betaald; ik ben
lid van deze commissie en weet van niets.
0e voorzitter vindt het echt nodig dat het Cultureel Centrum meer democratisch te werk gaat. Verstopper
tje spelen is niet nodig.
De heer de Hit betreurt het feit dat de gezinszorg mede in gedrang komt. De gezinszorg is naar zijn
mening nogmaal verlopen. De moeilijkheden komen toch heus niet van de kant van de wethouders. De voor
zitter zegt dat er bepaalde voorstellen aan het Centrum zijn gedaan; tot op heden is daar nog niets van
gehoord. De heer van der Horst zegt accoord te gaan, maar zal er op terug komen.
De voorzitter zegt dat deze beter bij het bestuur van het Centrum kan aankloppen. De heer van der Horst
zegt dat te hebben gedaan.
De voorzitter zegt dat de statuten moeten worden nageleefd of gewijzigd.
De heer de Hit merkt op dat de affaire met het rijk hier niets mede te maken heeft.
Vervolgens zegt de heer van der Horst over het speeltuintje te Noordhoek, dat er niets van deugt. Hij
vindt het een (een heel lelijk woord).
De voorzitter vindt het jammer en zegt dat hem gevraagd is het voorzitterschap van het centrum op zich
te willen nemen. Persoonlijk zou hij er zich zeer graag voor willen inzetten, maar eerst moet de finan
ciële was aan de kant en vraagt of de heer van der Horst nu tevreden is. De heer van der Horst zegt van
niet, wel voorlopig.
De voorzitter vraagt of artikeisgewijze behandeling van de begroting wordt gewenst.
Hierop worden zonder hoofdelijke stemming de ontwerp begrotingen 1965 vastgesteld.
15- Voorstel van burgemeester en wethouders tot zekerheidstelling als bedoeld in artikel 7 van het besluit
bevordering eigen woninqbezit.
Op voorstel van de voorzitter wordt dit pubt aan de agenda toegevoegd. Het betreft de aanvrage van
de heer P. Nagtzaam en de heer J. iiagiel se. Het bemiddelend orgaan adviseert garantie te verlenen. De
voorzitter vraagt wie hierover het woord of stemming verlangt.
Dit voorstel wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen.
16. Rondvraag.
Presentiegeld raadsleden.
De heer van Vlimmeren zegt dat de heer van der Horst een of meer vergaderingen geleden gevraagd heeft
naar een stuk dat hij miste. De voorzitter heeft daarop geantwoord, dat iets wat niet binnen is, niet in
de vergadering kan zijn. Nu is in de vorige vergadering een besluit genomen omtrent de presentiegelden.
De voorzitter zegt dat dit niet binnen is, er is wel om gevraagd.
De heer van Vlimmeren vindt het jammer en is van mening dat een luttele verhoging van 2,50 niet zo
veel omslag nodig heeft. De voorzitter zegt dat het eenvoudig lijkt, maar het altijd nog een verhoging
van 25^ is en dat deze aangelegenheid niet gemeentelijk wordt gezien, maar over de gehele provincie
wordt bekeken. Hel wil hij zeggen dat er rekening mede moet worden gehouden dat het nooit van terugwer
kende kracht zal zijn.